Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eene overdenking naar aanleiding van Mark. 14 : 22—24.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eene overdenking naar aanleiding van Mark. 14 : 22—24.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daar zat dan de Heere aan met de discipelen , om voor de laatste maal het Pascha met hen te vieren. — Hij zelf, het Lam Gods, wilde dat paaschlam nog met de Zijnen eten. Wat dat Lam beteekende werd in Hem vervuld. — Maar na het eten daarvan, nam de Heere brood, en als Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het den discipelen, en zeide : „Neemt, eet, dat is Mijn lichaam." — Daarna nam Hij den drinkbeker en gedankt hebbende, gaf hun dien; en zij dronken uit denzelven. En Hij zeide tot hen : „Dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt."
De Heere Jesus wilde, waar Hij wist, dat óók de Zijnen allerlei lijden, verzoeking en strijd te gemoet gingen , hun tot hunne versterking en bevestiging des geloofs een heerlijk teeken en onderpand Zijner hartelijke liefde jegens hen geven, een teeken, dat Hij hen geestelijk zou blijven voeden en laven.
In plaats van het paaschlam gaf de Heere Jesus het brood als beeld van Zijn lichaam; in plaats van het bloed des paaschlams, dat bij den paaschmaaltijd zelven niet voorhanden was, gaf de Heere Jesus den beker met wijn. Het Pascha en het Avondmaal zijn beiden maaltijden ter gedachtenis aan de verlossing uit het diensthuis der zonden, ja aan de genadige verschooning Gods om Christus' wil. — Het brood wijst op het verbroken lichaam des Heeren, de wijn op Zijn vergoten bloed.
Het hoofddoel van het Pascha, zoowel als van het Avondmaal was de verzegeling en bevestiging, dat het volk Gods deel had aan de weldaad van Christus en wel bijzonder aan Diens lijden en sterven. Bij het drinken uit den beker moesten de discipelen denken aan het bloed van het n i e u w e verbond, het verbond der g e n a d e , volgens welk verbond God zegt: „ Ik zal hunne zonden en ongerechtigheden niet meer gedenken."
Vraagt nu echter deze of gene wellicht nog, of de discipelen het w e r k e l i j k e lichaam en bloed des Heeren genoten hebben, dan antwoorden wij, dat wij hier in het Avondmaal eene z i n n e b e e l d i g e handeling hebben; de w e r k e l i j k h e i d van hetgeen door die zinnebeeldige handeling wordt aangednid deelt ons de Heere Jesus mede door Zijn Woord en Geest. — „De G e e s t is het, I)ie levend maakt; het v l e e s c h is niet nut", sprak onze Heere Jesus Zelf. Maar vraagt nu iemand , of de discipelen dan in die teekenen van brood en wijn niets ontv i n g e n ? Dan antwoorden wij : zeer zeker; zij ontvingen daarin de zegelen en onderpanden van des Heeren onderhoudende, sterkende, voedende en verkwikkende genade. — En waar zij deze teekenen en zegelen gebruiken, ligt voor al des Heeren jongeren daarin een z e g e n .— Als een arme mensch eenen rijken man om tien gulden vraagt, en de rijke man geeft dan dien behoeftige den sleutel van zijne geldkast, steken dan die tien gulden niet, om zoo te zeggen, in dien sleutel? Wie uit God geboren is, verstaat deze dingen. In het vieren van het Heilig Avondmaal, ter gedachtenis des Heeren, in het verkondigen van den dood des Heeren ligt een z e g e n voor de Gemeente.
Het heeft den Heere behaagd in zulke heerlijke beelden en teekenen ons eene gedachtenis Zijner hartelijke liefde jegens ons, ja, eene gedachtenis van Zijne offerande, voor ons aan 't kruis geschied , te schenken, en daaruit blijkt wel, welk een hart Hij voor al de Zijnen heeft en dat er g e n a d e voor hen daar Boven aanwezig is. — De Heere Jesus stelde voor de Zijnen het Heilig Avondmaal n i e t in, opdat zij zichzelven zouden beschouwen als eene soort van bijzonder geestelijke, vrome menschen, die aan zulk eenen maaltijd wel mochten deelnemen, o! neen, maar opdat, waar juist zij het leven b u i t e n zichzelven, in C h r i s t u s zoeken, hun geloof zou versterkt worden ; de Heere Jesus gaf en geeft het Heilig Avondmaal ter Z i j n er gedachtenis.—Maar wij menschen verstaan den Heere gedurig v e r k e e r d en zóó is het óók het geval met betrekking tot de inzetting van het Heilig Avondmaal. Velen h e b b e n gemaakt en maken nóg van de viering van het Heilig Avondmaal het toppunt van de v r o o m h e i d (n. 1. vroomheid niet in den zin des Woords, d. i. o p r e c h t h e i d , l o u t e r h e i d , r e c h t s c h a - p e n h e i d , maar in dien gewonen e i g e n g e r e c h t i g e n, v l e e s c h el ijken zin) en g e e s t e l i j k h e i d des menschen.
Zij zien in het Heilig Avondmaal eene zaak voor de naar h u n n e meening hooger ingewijden. Zij meenen daarom dan ook, dat bij die gelegenheid de g e b e d e n moeten v e rm en i g v u l d i g d worden, even alsof Christus Zelf niet had gezegd : „Gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de H e i d e - n e n doen." Zoo keert men dan de zaak om en wordt óók het Heilig Avondmaal eene soort van altaar, waarop men zijne v r o o m h e i d en g e e s t e l i j k h e i d den Heere wil offeren.
Neen , het Avondmaal is zoo recht een sacrament voor de a r m e n en n o o d d r u f t i g e n , voor hen, die, gelijk ons heerlijk Avondmaalsformulier zegt, belijden, dat zij midden in den dood liggen; voor hen, die hun één en hun al in C h r i s t u s , in Zijn volbrachte werk z o e k e n en v i n d e n ! — Het Heilig Avondmaal is geene gedachtenisviering van wat wij zijn, of gedaan hebben, maar van wat C h r i s t u s voor ons is en gedaan heeft. Vindt men alléén daarin zijne eeuwige behoudenis , zijn leven : zoo zal men van de tafel des Heeren niet langer wegblijven. Laat ons de nederbuigende genade des Heeren tegenover het verlorene niet gering achten door het sacrament des Heiligen Avondmaals, dat toch eene hemelsche artsenij is, te veronachtzamen en alzoo te verwerpen de genezing, de versterking, de opbeuring, den troost, die daarin worden geschonken.
Dat honderden en duizenden Christenen hier te lande het Avondmaal zelden of nooit meer medevieren, is wel een zeer treurig verschijnsel, dat van den g e e s t e l i j k k r a n k e n toestand der Gemeenten getuigt. Ging het werkelijk om versterking des geloofs in de ééne en algenoegzame offerande Jesu Cliristi; wTas er meer kennis van zonde en ellende, meer armoede des geestes; stond men eenige trappen lager; er zouden er meer toetreden. Maar nu wrorden er allerlei redenen opgegeven, waarom men wegblijft; doch de e i g e n l i j k e reden is d e z e : men zoekt en vindt het leven in z i c h z e l v e n , in plaats van in C h r i s t u s alléén. Ja, zóóver is het zelfs gekomen, dat velen uit hun wegblijven van het Avondmaal een bewijs putten voor hunne degelijke vroomheid, hunne ernstige gezindheid en zich nog in hunnen eigengerechtigen waan verheffen boven die andere in hun oog lichtzinnige menschen, die nu en dan nog eens toetreden. Zóó gaan het farizeïsme en de liefdeloosheid hand aan hand met de verachting van liet sacrament. — De duivel, die een menschenmoorder is van den beginne, zoekt ons af te houden van het Woord en van het Sacrament; want hij weet, dat daarin voor ons het leven en de zegen is gelegen.
Het zou eene vrucht des Woords en des Geestes wezen, waarover blijdschap zou zijn in den hemel, indien recht velen eens zeer bekommerd werden o v e r h u n s t e e d s w e g b l i j v en v a n h e t H e i l i g A v o n d m a a l des H e e r e n . Ja, het zou strekken ter verheerlijking van God en tot waren zegen voor de Gemeenten, als de gedachtenisviering van de ééne en algenoegzame offerande Jesu Cliristi, voor ons aan het kruis geschied, ons weer lief en d i e r b a a r werd; als wij als a r m e n en v e r l o r e n e n in o n s z e i v e n verlangende wrerden naar de teekenen en zegelen der genade onzes Heeren en Heilands!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 april 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Eene overdenking naar aanleiding van Mark. 14 : 22—24.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 april 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's