Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

26. Het Priesterlijk Ambt van Christus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

26. Het Priesterlijk Ambt van Christus.

De Christelijke Geloofsleer voor School en Huisgezin.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

A l s H o o g e p r i e s t e r b e h a a g d e het C h r i s t u s Zichz e l v e n ten z o e n o f f e r te g e v e n voor onze zonden, Hij is P r i e s t e r en Offer te g e l i j k ; die door den e e u w i g e n G e e s t Z i c h z e l v e n Gode o n s t r a f f e l i jk o p g e o f f e r d h e e f t , Hebr. 9 : 14. Het p r i e s t e r l i jk ambt sluit in zich de g e n o e g d o e n i n g voor onze z o n d e n , die C h r i s t u s door Zijne w e r k d a d i g e en d o o r Zijne 1 ij d en de g e h o o r z a a m h e i d d a a r g e s t e ld h e e f t , en o n z e v o o r s p r a a k voor Gods troon op g r o n d der v o l b r a c h t e g e n o e g d o e n i n g . Als voors p r a a k e i s c h t C h r i s t u s , dat aan Zijne u i t v e r k o - r e n e n de v e r d i e n s t e n Zijner genoegdoening worden t o e g e r e k e n d . C h r i s t us is P r i e s t e r naar de ordening van M e l c h i z e d e k en n i e t naar de o r d e n i n g van A ä r o n , d e w ij 1 H ij uit den stam van J u d a moest v o o r t k o m e n , Hebr. 7 : 14.
__________
1. Het Priesterlijk ambt van Christus is voorspeld in Ps. 110 : 4 : De Heere heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen : Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. Die zalving van Christus tot onzen Hoogepriester vinden wij voorgebeeld in de zalving van Aaron tot Hoogepriester, Exod. 29. De priesters van het oude verbond schaduwden het Priesterlijk ambt van Christus af, boven allen echter de hoogepriester en zijn doen. De voornaamste bezigheid des priesters was het offeren en de voorbede bij God voor het volk; vooral echter moest de hoogepriester éénmaal des jaars met een bloedig offer in het heilige der heiligen ingaan, opdat hij verzoening deed voor zich en voor het volk, Levit. 16, en hierin, namelijk in het offeren en in de voorbede voor het volk ligt ook de geheele Priesterlijke werkzaamheid van Christus opgesloten. Dat het offer van den hoogepriester de offerande van Christus beteekende, bewijst ons uitvoerig de Brief aan de Hebreen, maar tevens ook het ontzaglijke onderscheid tusschen den hoogepriester naar de ordeninge Aarons met zijn offer en Christus, dien waren Hoogepriester, en Zijne eeuwiggeldende offerande. Christus is niet door het bloed der bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eenmaal ingegaan in het heiligdom, eene eeuwige verlossingteweeggebracht hebbende, Hebr. 9 : 12. De hoogepriester, elk jaar opnieuw in het heilige der heiligen gaande, kon met dezelfde offeranden, die zij elk jaar geduriglijk opofferen, nimmermeer heiligen degenen, die daartoe gaan; slechts eene gedachtenis der zonden ontstaat bij deze jaarlijksche offeranden , dat zij nog niet uitgedelgd zijn, maar Christus heeft met ééne offerande in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden ^ Hebr. 1 0 : 1 — 3 , 14. Hieruit zien wij, dat de offeranden van het oude verbond met het oogmerk gegeven werden, dat de van zonden overtuigde geloovigen aan hunne zonden herinnerd zouden worden, de noodzakelijkheid der verzoening der zonden aan hen betuigd, en zoodoende het verlangen naar die verzoening in hen opgewekt werd. Hoewel de offeranden zelf niets van hetgeen waarvan zij getuigden, geven konden, zoo versterkten zij toch krachtiglijk het geloof in de offerande van Christus, aanwijzende, dat in Hem alles te vinden is, wat de zondaar ter verzoening behoeft. Christus, als Priester, kon niets anders dan Zichzelven opofferen, en moet zoodoende Priester en Slachtoffer in éénen persoon zijn, omdat niets anders voldoende was ter volkomene betaling voor onze zonden; Hij Zelf heeft onze zonden in Zijn lichaam gedragen op het hout, 1 Petr. 2 : 24, dewijl aan niemand de eere toekwam, den ééniggeboren Zoon van God op te offeren.
2. De door de Wet en de rechtvaardigheid Gods geëischte genoegdoening voor onze zonden heeft Christus, onze eenige Hoogepriester, allereerst teweeggebracht door Zijne werkdadige gehoorzaamheid (obedientia activa). Door deze werkdadige gehoorzaamheid verstaan wij alles, wat de Zone Gods in den staat van vernedering in onze plaats deed; dat Hij het op Zich nam de geheele Wet te vervullen, zonde, dood, duivel te overwinnen en zulke gerechtigheid aan te brengen, die voor Gods gericht bestaan kon. Alle ongerechtigheid en alle ellende van het menschelijk geslacht kwam uit de ongehoorzaamheid voort van den eersten Adam. Christus, onze Borg, de gevolgen van Adams val willende te niet doen, moest in alles gehoorzaamheid bewijzen, waartoe Hij Zijne bereidwilligheid betuigde, daar Hij bij Zijnen doop sprak: Het betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Matth. 3 : 15; Hebr. 10 : 1—10. Door Zijne werkdadige gehoorzaamheid vervulde Christus niet alleen Gods Wet voor ons, maar Hij bracht het ook teweeg, dat wij door de kracht Zijner verdiensten in de vervulde AVet wandelen, dat is: Gods Wet bewaren en Gods stem gehoorzaam zijn zouden.
3. Evenwel elke ongehoorzaamheid en overtreding verdient straf, en de verdiende straf moet geleden worden, aleer God genadig zijn en de zonden vergeven kan; daarom, indien Christus de genoegdoening voor onze zonden teweegbrengen zou, moest Hij bij het lijden der straf lijdelijke gehoorzaamheid (obedientia passiva) Gode bewijzen. Door lijdelijke gehoorzaamheid verstaan wij alles, wat de Zone Gods in den staat der vernedering in onze plaats leed; deze lijdelijke gehoorzaamheid van Christus begon dadelijk bij Zijne geboorte, duurde gedurenden den geheelen tijd Zijns levens op aarde en bereikte den hoogsten trap aan het kruis. Beide, de werkdadige en lijdelijke gehoorzaamheid van Christus, bedoelt de Apostel, als hij zegt: dat Hij gehoorzaam geworden was tot den dood. ja den dood des kruises, Filipp. 2 : 8. Tot Zijne werkdadige gehoorzaamheid behoort b.v. dat Hij aan Zijne ouders onderdanig was, Luk. 2 : 51; tot Zijne lijdelijke gehoorzaamheid Zijne armoede, dat de Heere niets had, waar Hij het hoofd kon nederleggen, Matth. 8 : 20. Over het geheel mogen wij niet meenen, dat de lijdelijke en werkdadige gehoorzaamheid van Christus van elkander onderscheiden waren, en dat Christus te eener tijd werkdadige en bij eene andere gelegenheid lijdelijke gehoorzaamheid bewees, maar te allen tijde Zijns levens hier op aarde volbracht de Heere Jesus gerechtigheid, en leed te gelijk in gehoorzaamheid.
4. Door den dood van Christus aan het kruis is de volkomene genoegdoening voor onze zonden teweeggebracht, want met ééne offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden, Hebr. 10: 14; maar Zijn Priesterlijk ambt is daarmede niet ten einde, want op de genoegdoening volgt de voorbede voor ons bij den Yader, die de Heere voor Gods aangezicht in de hemelen uitoefent, en die voorgebeeld werd door het ingaan des hoogepriesters in het heilige der heiligen, Hebr. 6 : 20. De voorbede of voorspraak voor ons bestaat daarin , dat Christus als onze Hoogepriester voor Gods aangezicht in de hemelen verschijnt, eischend, dat op grond Zijner genoegdoening de verdiende gerechtigheid aan de geloovigen worde toegerekend, waarom Hij ook volkomenlijk kan zaligmaken degenen, die door Hem tot God gaan, alzoo Hij altijd leeft om voor hen te bidden, Hebr. 7 : 25. Indien iemand gezondigd heeft, wij hebben eenen Voorspraak bij den Vader, Jesus Christus, den Rechtvaardige, 1 Joh. 2 : 1 ; Rom. 8 : 34; Joh. 17 : 24. Gelijk Christus is onze eenige Zaligmaker en Middelaar, zoo is Hij ook onze éénige Voorspraak, benevens Wien wij geene andere voorspraak hebben, noch mogen zoeken; daarom is het Evangelie van Christus lijnrecht tegen het aanroepen van engelen of heiligen; Christus bidt alleen voor Zijne uitverkorenen: Ik bid voor hen, Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uwe, Joh. 1 7 : 9 . De Heere Christus volbrengt ook Zijne voorspraak, doordien onze gebeden om Zijner verdiensten wille den Vader welbehagelijk zijn, en God ze verhoort, daarom moeten wij enkel in den Naam van Christus bidden; Hij gaf ons de blijde belofte: al wat gij den Vader zult bidden in Mynen Naam, dat zal Hij u geven, Joh. 16 : 23.
5. Doordien de Schrift Christus noemt een Priester naar de ordening van Melchizedek, Ps. 110: 4; Hebr. 5 en 7, geeft zij ons te kennen, dat Christus onmiddelijk door God alleen, en niet door de Wet, tot Priester is verordineerd, dat Hij een volkomen en eeuwig Priester is, geene opvolgers hebbende; dat in Hem, hetgeen de priesters van het oude verbond slechts figuurlijk afschaduwden, in zijne volle gedaante aanwezig is, en dat Christus in éénen Persoon Priester en Koning is, wat in de oude bedeeling onmogelijk was, omdat de hoogepriester, naaide ordening van Aaron, moest zijn uit den stam van Levi, terwijl de koningen uit den stam van Juda waren. Christus, uit Juda's stam gesproten zijnde, is Priester naar de ordening van Melchizedek, welke Melchizedek was tegelijkertijd een koning en een priester des allerhoogsten Gods, Gen. 14 : 18. Door de offerande van Christus is het priesterschap van het oude verbond opgeheven, en vindt in de Christelijke Kerk geene plaats meer, derhalve is het ongepast de predikers van het Evangelie en de dienaren van het Woord priesters te noemen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 augustus 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

26. Het Priesterlijk Ambt van Christus.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 augustus 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's