Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

29. Van de Goddelijke Roeping.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

29. Van de Goddelijke Roeping.

De Christelijke Geloofsleer voor School en Huisgezin.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

God brengt aan het menschel ij k g e s l a c h t de in C h r i s t u s bereide z a l i g h e i d door de Goddel ij ke R o e p i n g . Deze R o e p i n g geschiedt door Gods Woord en strekt zich uit tot a l l e v o l k e n , gel ij k de Heere C h r i s t u s b e v o l e n heeft: Gaat dan henen, onderwijst alle v o l k e n ! Matth. 28 : 19. In het Oude T e s t a m e n t treedt de R o e p i n g van het I s r a ë l i t i s c h e v o l k op den voorgrond. In de R o e p i n g , die door het E v a n g e l i e g e s c h i e d t , n o o d i g t God zondaars tot Zijn K o n i n k r i j k , predikt hun a l l e v e r d i e n s t en van Christus om niet v e r k r i j g b a a r , namelijk: de v e r g e v i n g der zonden, de r e c h t v a a r d i g m a k i ng en het e e u w i g e l e v e n , zooals ons de Heere leert in de g e l i j k e n i s s e n van het huren der a r b e i d e rs in den w i j n g a a r d , Matth. 20, en het n o o d i g e n ter b r u i l o f t , Matth. 22; allen, die in de Christelijke Kerk l e v e n , zijn deze R o e p i n g d e e l a c h t i g . Dewijl e c h t e r niet a l l e n , die Gods W o o r d h o o r e n , deel h e b b e n aan C h r i s t u s en Zijn h e i l , zoo o n d e r s c h e i - den wij de u i t w e n d i g e en de i n w e n d i g e Roeping.
De u i t w e n d i g e R o e p i n g laat den mensch, ook waar hij den naam draagt van een Christen, dood in z o n d e n en m i s d a d e n ; op zijn h o o g s t houdt zij hem van g r o v e u i t b a r s t i n g e n der zonde terug en l e i dt hem tot de u i t e r l i j k e b e o e f e n i n g der godzaligheid.
Van Gods zijde dient de u i t w e n d i g e R o e p i n g tot het wegnemen van elke v e r o n t s c h u l d i g i n g voor den z o n d a a r , zoodat hy ten laatste Gods o o r d e e l en als r e c h t v a a r d i g moet erkennen. In de i n w e n d i ge R o e p i n g v e r e e n i g t Z i c h de H e i l i g e Geest met het W o o r d Gods, werkende met het g e h o o r d e W o o rd k r a c h t i g in het hart, openende het hart des zondaars, opdat hij acht g e v e op de b e d r e i g i n g e n der Wet en de b e l o f t e n van het E v a n g e l i e ; h i e r d o or w o r d t de m e n s c h w a k k e r g e s c h u d uit zijne v l e e s c h e l i j k e z o r g e l o o s h e i d ; hij begint ten v o l le zijne verdorvenheid en strafwaardigheid te erkennen, en in te zien, dat de b e k e e r i n g v o l s t r e k t noodz a k e l i j k is, opdat hij aan de eeuwige v e r v l o e k i ng o n t k o m e en de e e u w i g e z a l i g h e i d ver krijg e.
O f s c h o o n dan a l l e n g e r o e p e n w o r d e n , slechts de u i t v e r k o r e n e n hebben deel aan de i n w e n d i ge R o e p i n g , gel ij k de Apostel Paulus zegt: En die Hij te voren v e r o r d i n e e r d h e e f t , die heeft-Hij ook g e r o e p e n , Rom. 8 : 30.
__________
1. In de Roeping nadert God tot den zondaar, openbaart hem Zijn eeuwig raadsbesluit aangaande de verlossing en toont hem de schatten van Christus in het naar Gods bevel gepredikte Evangelie. Dit Evangelie van Christus heeft geen ander oogmerk, dan zondaren tot de gemeenschap met God te brengen; het roept hen tot de verzoening met God: Zoo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade: Wij bidden u van Christus wege, laat u met God verzoenen. 2 Cor. 5 : 20.
Deze uitwendige Roeping komt tot allen, die ooit het Woord van Christus gehoord hebben of hooren; daardoor is hun de gelegenheid gegeven, om Christus en in Hem den weg des heils te leeren kennen. Deze Roeping Gods echter, die alle menschen dood in hunne zonden vindt, blijft bij de meesten zonder gevolg; de straf, waarmede de Wet bedreigt, raakt het in vleeschelijke zorgeloosheid verstokte hart niet, en de in Christus verkondigde genade Gods is hem eene onverschillige zaak. Gods Roeping blijft bij de meesten zonder uitwerking; dat ligt evenwel niet aan God, niet aan den ernst Zijner roeping. Zijne roepstem luidt: Wendt u naar Mij toe en wordt behouden, o alle gij einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer; maar de mensch is dof en doof voor des Heeren Woord , dewijl hij de zonde liefheeft; van nature luistert hij naar de stem des boozen, en kan slechts den Heiligen Geest wederstaan, Hand. 7: 51. De Heere Jesus spreekt tot Jerusalem : Hoe menigmaal heb Ik uwe kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs eene hen hare kiekens bijeenvergadert onder de vleugelen, en gijlieden hebt niet gewild, Mattli. 23:37; Joh. 5: 40. Daarom, de uitwendige Roeping is geenszins voldoende tot de verlossing van den zondaar.
2. Ofschoon nu de uitwendige Roeping de behoudenis des menschen niet bewerkt, dient zij echter naar Gods bestel tot verheerlijking Zijner rechtvaardigheid, daar zij aantoont, hoe rechtvaardig, door henzelven gewild, de verdoemenis is dergenen , die verloren gaan. Indien Ik niet gekomen ware, en tot hen gesproken had, zij hadden geene zonde; maar nu hebben zij geen voorwendsel voor hunne zonde, Joh. 1 5 : 2 2; 9 : 41; Luk. 12 : 47. Bovendien geeft de uitwendige Roeping vele voordeelen voor het aardsche leven : zij brengt waarlijk zegen aan allen, die onder het Evangelie leven. Het Woord Gods toch verspreidt veel licht en kennis, houdt van vele grove zonden terug, en bewaart voor de verderfelijke gevolgen dier zonden; ja wat al tijdelijke voordeelen worden door de leiding van Gods Woord genoten; de burgerlijke samenleving is over het geheel onder Christenen veel meer beschaafd en eerbaar, dan onder de Heidenen, en in de gereformeerde streken, waar Gods Woord gepredikt en gehandhaafd wordt, is veel meer beschaving en welvoegelijkheid op te merken, dan in de roomsch-katholieke landen, waar men Gods gebod verwaarloost en de inzettingen der menschen slechts houdt.
3. Benevens de uitwendige Roeping, die aan allen, die Christenen heeten, te beurt valt, hebben de uitverkorenen deel aan de inwendige Roeping, die de Heilige Geest in het hart werkt, en die alleen ter zaligheid leidt. De Heilige Geest gebruikt tot de inwendige Roeping geen ander middel dan het Woord Gods, dat ook de verworpenen hooren; maar terwijl dit Woord dengenen, die verloren gaan, slechts een bloote klank is en een reuk des doods ten doode, is het voor de uitverkorenen eene kracht Gods tot zaligheid of een reuk des levens ten leven, 2 Cor. 2 : 16. De Heilige Geest opent het hart des menschen, gelijk wij van Lydia lezen, hoe de Heere haar het hart heeft geopend, dat zij acht nam op hetgeen van Paulus gesproken werd, Hand. 16 : 4; daardoor vat het Woord Gods wortel in het hart, zoodat de duivel en de aardsche beslommeringen het niet kunnen wegnemen, Luk. 8 : 12; dan opent de Heilige Geest de oogen des verstands, verlicht het geestelijk gezicht, zoodat zich de mensch in een geheel ander licht aanschouwt, als hij zich met het natuurlijke verstand beschouwd; hij ziet zich geheel zondig en verdorven, bekent, dat in hem geen goed woont, noch kracht ten goede, Rom. 7 : 18; erkent het recht der Wet, die hem eenen overtreder noemt van alle geboden Gods, en het door den Heiligen Geest weekgemaakte hart voelt met smart zijn zondenbederf, verschrikt voor de bedreigingen der Wet, en roept in waarheid : Ik ellendig mensch! wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Rom. 7 : 24, — en vraagt: Wat moet ik doen, opdat ik zalig worde? Hand. 2 : 37; 16 : 30. Deze inwendige Roeping heet ook geestelijke opwekking uit den slaap der zonde en der vleeschelijke zorgeloosheid: Ontwaakt, gij die slaapt! en staat op uit de dooden; en Christus zal over u lichten. Ef. 5 : 1*4; 2 : 1 — 3. Zij wordt ook vergeleken met een trekken: Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader. Die Mij gezonden heeft, hem trekke, Joh. 6 : 44. Trek mij, wij zullen U naloopen! Hoogl. 1 : 4 . De Heilige Geest werkt met scheppende kracht in de harten der uitverkorenen, Ef. 1 : 19, 20, maakt hen gewillig, Ps. 110 : 3, en heeft hen overreed, Jer. 20: 7, zoodat zij Zijne overreding en roeping niet kunnen wederstaan.
4. De Heilige Geest roept eiken uitverkorene bij name,, want: de Heere kent degenen, die Zijne zijn, 2 Tim. 2 : 19, en de Heere Jesus zegt van Zijne schapen: Mijne schapen hooren Mijne stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij,. Joh. 10 : 27. Het tijdstip der Roeping is voor eiken uitverkorene verschillend, zooals de Heere ons in die gelijkenis leert, waarin de heer des huizes arbeiders in zijnen wijngaard huurt; den eenen vroeg in den morgenstond, den ander omtrent de derde, de zesde, de negende en tot de elfde ure, zoodat deze laatsten maar één uur gearbeid hadden en toch niet in hun loon, hetwelk een genadeloon is, verkort werden, Mattli. 20.
Zoo roept God Zijne uitverkorenen tot Zich, eenigen van de baarmoeder aan, zooals Johannes den Dooper, Luk. 1 : 41 anderen in hunne jeugd, als Samuël, 1 Sam. 3 : 4 , anderen, op mannelijken leeftijd, zooals Saulus, Hand. 9, en nog anderen in de laatste ure huns levens, zooals de moordenaar aan het kruis, Luk. 23 : 43. Wel is waar kunnen de uitverkorenen in hun verderf het trekken Gods lang weêrstaan en aan Zijne Roeping weerstand bieden, zooals wij in Saulus zien, maar, wanneer Gods tijd komt, dan ruimt de Heilige Geest Zelf allen wederstand in hen weg, en maakt hen gewillig om- Zijn trekken en Zijne Roeping te volgen: Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft, en geroepen door Zijne genade, Zijnen Zoon in mij te openbaren, opdat ik Denzelven door het Evangelie onder de Heidenen zou 'Verkondigen, zoo ben ik terstond niet te rade gegaan met vleesch en bloed, Gal. 1 : 15, 16. Het vroeger geroepen-zijn geeft ons geenerlei voorrecht boven de later geroepenen, noch is ook eene late Roeping ten nadeeleder volkomene zaligheid. Het loon der genade is voor allen hetzelfde, Matth. 20: 8—15. De hoofdzaak is, dat wij der hemelsche Roeping deelachtig zijn , opdat wij niet slechts uitwendig, maar ook inwendig geroepen, dat is: uitverkoren mogen zijn, opdat wij het doel der Roeping Gods verkrijgen, namelijk: de heerlijkheid van onzen Heere Jesus Christus, 2 Thess. 2: 14.
Want, waar de Heilige Geest krachtig roept, daar werkt Hij, ook het geloof in de harten der geroepenen. Het geloof bevat eene ware kennis Gods, dat wij Hem kennen, gelijk Hij is, de God aller zaligheid, en daaruit ontstaat een hartelijk vertrouwen tot God door Christus, een hartelijk omhelzen van God als van den hoogsten schat des zondaars, waarmede onverbreekbaar verbonden is eene vurige liefde tot God. De krachtdadige Roeping is niet noodzakelijk met het ontvangen van den heiligen Doop verbonden — maar kan ook aan den Doop voorafgaan of volgen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's

29. Van de Goddelijke Roeping.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 6 Pagina's