Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 15. (Vervolg.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 15. (Vervolg.)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heilige Geest leidt hier weder door de Apostelen de Gemeente op den rechten weg en houdt haar daarin. zoodat allen, die des Heeren zijn en zich verblijden over de vrijheid, die zij in Christus hebben, van den Heere wijsheid ontvangen, om in alle omstandigheden des levens te midden der wereld den Naam huns Gods hoog te houden en geene oorzaak te geven, dat deze om hunnentwil wordt gelasterd door degenen, die buiten zijn. De Heere richt de Zijnen zóó, dat zij tegenover alle huichelaars en losbandigen, die de vrijheid willen gebruiken tot eene oorzaak voor het vleesch, aan alle zijden omgeven zijn met de heilige Wet huns Gods, die den tegenstanders in gebod op gebod in de oogen straalt, aan dezen alle verontschuldiging ontneemt, en des Heeren heiligen scherp afscheidt van hen, die bij allen roem van vroomheid hunnen lust hebben in de zonde. En wederom, tegenover allen, die gebukt gaan onder den zwaren last hunner zonden, en die zuchten onder den strengen eiscli der Wet, die zij toch zoo gaarne zouden vervuld hebben, staan des Heeren verlosten als toonbeelden der vrije genade huns Heeren, en wijzen niet slechts met woorden , maar veeleer door leven en wandel den dwalenden den weg naar de Levensbron, wier wateren den dorstige laven en hem verkwikken, terwijl zijne oogen opengaan, en hij het geheim ontdekt zijner verlossing.
Daar valt dan plotseling de last hem van de schouders, en met blijdschap der ziele roept hij het uit: Ik dank U , H e e r e! Gij hebt mij verlost, Gij God der waarheid, voor mij bleef geen werk over, maar Gij hebt het alles gedaan en mij gegeven.
Zoo was dan de hoogst gewichtige vraag, die zooveel beroering in de Gemeente had veroorzaakt, naar waarheid beantwoord; voor tegenspraak was geene plaats meer; want het getuigenis der broederen is het getuigenis der Heilige Schriften; de grond, waarop zij stonden, een onwankelbare, t. w. de stemmen der Profeten, van mannen, die gesproken hebben, gedreven door den Heiligen Geest. Mogen er ook nu nog geweest zijn bij de sekte der Farizeën, die niet tevreden waren, maar voortgingen zich in hunne harten te handhaven tegenover het klare getuigenis van het Woord Gods, zij wagen het niet openlijk hunne stemmen te verheffen, maar moeten verstommen voor den helderen klank van de bazuin des Evangelies, die toch alle wanklanken overtreft en tot zwijgen brengt. l)e meerderheid is overwonnen, want wij lezen in Ys. 22 niet slechts van de Apostelen, maar ook van de ouderlingen mei de geheele Gemeente, wien hel goeddacht eenige mannen uit zich te verkiezen, en met Paiilus en Barnabas te zenden naar Antiochië, namelijk Judas, die toegenaamd wordt Barsabas, en Silas; mannen, die voorgangers waren onder de broeders. Groote blijdschap voor Paulus en Barnabas, eene nieuwe verkw ikking des geestes na bangen strijd. Innige dank moet hunne harten vervuld hebben, evenwel niet, omdat zij hunne personen gehandhaafd zagen en verdedigd tegenover de valsche broederen. Zulk een hoogmoed was bij den Apostel niet, die zelf wrel wilde verbannen zijn van Christus voor zijne broederen naar het vleesch, maar het ging hem en zijnen medeapostelen om de Gemeente, dat die gered mocht zijn en niet uitgerukt worden van hare vastigheid. Het Evangelie, dat zij haar gepredikt hebben, moet voor haar blijven staan en zich in haar bewijzen als het Woord des almachtigen Gods, dat niet „ja'" is en „neen", maar eeuwig ja" in Christus, Die het einde en de vervulling der Wet is. Indien dit Evangelie voor de Heidengemeenten als leugen was openbaar geworden, of, op zijn zachtst genomen als halve waarheid, dan waren zij, die op dat Evangelie hunne hope hadden gebouwd, verloren, en spoedig weder in den nacht van ongeloof en bijgeloof teruggezonken, en de vorst der duisternis had zijne ketenen hun tienmaal vaster aangebonden dan te voren. Maar, Gode zij dank, Hij laat niet varen het werk Zijner handen ; de Heere geeft genade en eere aan hen, die op Hem vertrouwen en op Zijne goedertierenheid hopen; Hij ontfermt Zich over Zijn werk en handhaaft het, zoodat de bouw van Zijnen tempel niet halfweg blijft steken. maar heerlijk voortgaat en spoedig voor Hem staan zal in eeuwige pracht en schoonheid, geheel opgetrokken uit louter onverderfelijke steenen, die alle gereed gemaakt zijn buiten de stad Gods, zoodat in Zion zelf geen hamerslag wordt gehoord. De onderlinge liefde is bedachtzaam en voorzichtig: zij laat de Apostelen niet alleen vertrekken naar Antiochië, om daar de uitspraak der vergadering mede te deelen, maar zendt anderen met hen. Waren zij alleen te Antiochië aangekomen, zoo hadden de tegenstanders daarin aanleiding kunnen vinden, om hun woord in twijfel te trekken, en der zaak Gods ware meer schade dan voordeel aangebracht. Judas, toegenaamd Barsabas, en Silas (elders Silvanus genoemd) zijn de beide mannen, die hen vergezellen zullen; voorgangers zijn zij onder de broederen; èn door woord èn door werk, door geheel hunnen wandel zijn zij bij de gansche Gemeente in hooge achting geweest. Zie Vs. 26. Deze twTee getuigen zullen dus met Paulus en Barnabas het Apostolisch wroord overbrengen, mondeling niet alleen, maar ook schriftelijk; en heeft de Heilige Geest er zoo voor gezorgd, dat ook voor latere geslachten datzelfde woord der vertroosting is bewaard gebleven, opdat ook zij zich daaraan zouden sterken, als zij in evengelijke verdrukking kwamen. En zij schreven door hen dit navolgende: De Apostelen en de ouderlingen en de broeders wenschen den broederen uit de Heidenen, die in Antiochië en Syrië, en Cilicië zijn, zaligheid. (Ys. 23.)
Gelijk alle Apostolische Brieven begint ook deze met den vreder groet, in het Oosten in gebruik. In den mond der Apostelen klinkt deze groet evenwel anders dan in dien der wereld; waar z ij vrede en zaligheid toewenschen, daar hebben zij deze schatten ontvangen uit het harte huns Konings, om die doorliet woord der prediking mede te deelen aan alle bedroefden en ongetroosten. Met dezen vredegroet nemen de broederen in Jerusalem bij de broederen uit de Heidenen alle vreeze weg, en beginnen aanstonds hen tot vreugde op te wekken, opdat zij met blijmoedige harten de goede boodschap ontvangen, die volgen zal; eene boodschap, die vooreerst komt tot Antiochië, maar vandaar zich moet verspreiden door geheel Syrië en Cilicië. opdat alle treurende harten daardoor opgewekt worden, om God te loven, en geen enkele, wien het om troost bang is, blijve zitten in zijn treurhuis, maar weer de vensters opene om het lieflijk licht der zon te begroeten. En waarlijk, de Christenen hebben alle stof om blijde te zijn, niet alleen in goede dagen, maar zelfs te midden der verdrukking; is na het lijden dezes tijds hun niet de eeuwige blijdschap weggelegd, waarvan zij hier reeds de eerstelingen genieten? En dit is eene vreugde, die nimmer zal verstoord worden, een schat, dien geen dief hun kan ontrooven ; dat goed ligt voor hen vast en wel verzekerd in de handen des Heeren Jesus, die de erfenis voor de Zijnen wel bewaart. Balsem toch is de vredegroet der Jerusalemsche broederen in de diepgewonde harten der Heidenen : want het gaat ons immers niet beter dan hun; er is niet veel noodig om de vreugde te verstoren, die wij in onzen God hebben, en zoo de Heere God Zich niet telkens over Zijne licht afdwalende kinderen ontfermde, en hen opzocht in hunne schuilhoeken, zij hadden spoedig alle blijdschap verloren, of bleven gebukt onder bergen van bezwaren. Daar handelt dan de Heere God gansch liefelijk met de Zijnen, begint niet met hen te bestraffen, maar lokt lien eerst door vriendelijke woorden tot Zicli, opdat zij erkennen, dat de Heere voor hen geen verterend vuur is en een eeuwige gloed, waarbij niemand wonen kan, maar een genadig Vader, Wiens harte in liefde brandt ook voor het meest van Hem vervreemde kind. En zooals God met Zijne Gemeente handelt, zoo leert Hij het ook Zijnen dienstknechten, die Hij geroepen heefc om Zijne schapen te weiden, zoodat zij in alle omstandigheden weten zullen hoe te handelen; Hij geeft hun wijsheid om de wankelmoedigen niet hard te vallen, maar tot zich te trekken met zachten ernst. Hooren wij, hoe de Apostelen dit gedaan hebben in het schrijven, dat zij tot de Gemeenten richten : Nademaal wij gehoord hebben , dal sommigen , die van ons uitgegaan zijn, u met woorden ontroerd hebben en uwe zielen wankelende gemaakt, zeggende, dat gij moet besneden worden en de wel onderhouden, welken ivij dal niet bevolen hadden; zoo heeft hel ons eendrachtelijk te zamen zijnde, goed gedacht, eenige mannen te verkiezen en lot u te zenden met ome geliefden, Barnabas en Paulas. Ys. 24 en 25. Deze toon klinkt geheel anders, dan tot de valsche leeraren, over wie de Apostel Paulus het uitroept: Zoo u iemand een ander Evangelie verkondigt, dan hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt!" Geene bestraffing, als: „waarom hebt gij u laten afleiden door dwaalleeraars en zijt niet gebleven in het Woord, dat wij u gebracht hebben, daarom komt nu deze verzoeking over u;v dit zou de arme discipelen aanstonds terneer geworpen hebben; — maar een troostwoord, een verbinden der wonden met zachte hand, en toch weer zoo, dat genezing niet belemmerd wordt, maar onder de juiste behandeling voorspoedig voortgaat. Wij hebben het gehoord van onze broederen, hoe er sommigen zijn opgestaan, die u ontroerd en uwe zielen wankelende gemaakt hebben, door u te willen brengen onder het juk der wet; wij hebben zulks vernomen met groote smart, te meer daar zij van ons zijn uitgegaan, en u hebben willen opleggen, wat wij hun niet bevolen hadden. (Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Ter verklaring van Handelingen der Apostelen, hoofdstuk 15. (Vervolg.)

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's