Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

38. De Wederkomst van Christus.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

38. De Wederkomst van Christus.

De Christelijke Geloofsleer voor School en Huisgezin.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gelijk God Zelf in het paradijs en daarna door de P r o f e t e n de eerste komst van Zijnen Zoon op aarde in het vleesch heeft bekend gemaakt, zoo hebben Christus en Zijne Apostelen de Wederkomst des Heeren gansch duidelijk voorzegd. De eerste komst was in armoede en v e r n e d e r i n g ; de tweede komst zal met g r o o t e h e e r l i j k h e i d en macht plaats hebben. De Profeten hebben dikwijls de eerste en tweede komst onder ééne v o o r s p e l l i n g begrepen, zooals geschiedt bij Joël 3; Hagg. 2 : 7 — 10; Zach. 12—14; Mal. 3 en 4, ze noemende den dag des H e e r e n; daarom noemen ook de A p o s t e l e n de Wederkomst van Christus (naoovaia) den dag des Heeren en den dag van Christus. 1 Cor. 1 : 8 ; 5 : 5 ; 2 Cor. 1: 14; Fi li pp. 1 : 6; 1 Thess. 5: 2; 2 Thess. 2 : 2. De voornaamste p l a a t s e n , die ons de t w e e d e komst van C h r i s t u s in hare b i j z o n d e r h e d e n doen k e n n e n , zijn Matth. 24; Mark. 13; Luk. 21; 1 T h e s s . 5; 2 T h e s s . 2; Openb. 20; en de e n g e l e n z e i d e n tot de A p o s t e l e n, t o e n zij C h r i s t u s bij Zijne h e m e l v a a r t nastaarden: Deze J e s u s , die van u o p g e n o m e n is in den hemel, zal alzoo komen, g e l i j k e r w i j s gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren, Hand. 1 : 11. Bij Zijne eerste komst daalde Christus n e d e r , om ons de z a l i g h e id te v e r w e r v e n , bij Z ïjne W e d e r k o m s t v e r s c h i j n t Hij, om ons i n de v o l k o m e n e z a l i g h e i d b i n n e n te l e i d e n, Hebr. 9: 28. De t e e k e n e n , die de W e d e r k o m s t van C h r i s t u s z u l l e n v o o r a f g a a n , zij n de v e r k o n d i g i ng des E v a n g e l i e s o v e r d e g elieele a a r de, de a l g e m e e ns a f v a l van het g e l o o f , en de o p e n b a r i n g van den A n t i c h r i s t in de Kerk van Christus. De dag en het uur der W e d e r k o m s t van C h r i s t u s is a l l e en aan den Vader b e k e n d , en laat zich niet door m e n s c h e l ij k e b e r e k e n i n g v a s t s t e l l e n ; daarom zal de dag van C h r i s t u s de m e n s c h e n o v e r k o m e n als een d i e f in den n a c h t ; d e r h a l v e v e r m a a n t ons he W o o r d Gods zoo k r a c h t e l i j k om te waken, opdat ons die dag niet o n v o o r z i e n s overkome. Het is eene d w a l i n g vóór de W e d e r k o m s t van Christus de openbaring van een d u i z e n d j a r i g rijk van Christus op aarde te verwachten.
__________
1. De Heere Christus gewaagde dikwijls van Zijne Wederkomst in heerlijkheid, om Zijne discipelen over Zijn heengaan tot den Vader te vertrooste», en hen te verzekeren, dat Hij hen geene weezen laten zou. Daar Hij hun echter zeide : Gij zult uwe reis door de steden Israels niet geëindigd hebben, of de Zoon des menschen zal gekomen zijn , Matth. 10 : 23 ; van nu aan zult gij zien den Zoon des menschen, zittende ter Kechterhand der kracht Gods, en komende op de wolken des hemels, Matth. 26: 64; eenen kleinen tijd, en gij zult Mij niet zien; en wederom eenen kleinen tijd, en gij zult Mij zien, Joh. 16 : 16; in het huis Mijns Vaders zjjn vele woningen; anderszins zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden ; en zoo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zoo kom Ik weder, en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben, Joh. 14 : 2, 3, — en nog dergelijke woorden meer, — zoo ontsproot daaruit bij de discipelen en onder de eerste Christenen de meening, als stond de Wederkomst van Christus voor de deur, Joh. 21 : 22, en de Apostel Paulus veronderstelde de mogelijkheid, dat hij zelf de Wederkomst van Christus zou beleven. 1 Thess. 4: 15. Maar, wanneer de Heere Christus Zijne Wederkomst als zóó nabij voorspelde, dan meende Hij Zijne geestelijke Wederkomst „tot een oordeel over het verstokte Jerusalem en het Joodsche volk*', gelijk wij dat weten uit Zijne woorden: Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn, Matth. 24: 34; en dat hebben ook de discipelen beleefd. Dat de Heere daardoor niet meende Zijne Wederkomst in heerlijkheid, zien wij uit Vers 36: Doch van dien dag en die ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alléén.
2. Zijne geestelijke Wederkomst tot een oordeel over Jerusalem wordt door den Heere gemeenlijk als een beeld gebruikt, om aan te duiden, dat bij Zijne Wederkomst, om te oordeelen de levenden en de dooden, op de geheele aarde en bij alle volken dergelijke dingen zouden geschieden als bij het volbrengen van het oordeel over Jerusalem. Maar de Apostelen verzwijgen ook de mogelijkheid niet, dat de Wederkomst van Christus zich kan vertragen, en de goddeloozen nemen daaruit aanleiding, geheel en al Zijne Wederkomst te betwijfelen en Zijne beloften te bespotten, gelijk gezegd wordt, 2 Petr. 3: 3, 4: Dit eerst wetende, dat in het laatste der dagen spotters komen zullen, die naar hunne eigene begeerlijkheden zullen wandelen, en zeggen : waar is de belofte Zijner toekomst? want van dien dag, dat de vaders ontslapen zijn, blijven alle dingen alzoo, gelijk van het begin der schepping. Derhalve waarschuwde ook de Apostel Paulus de geloovigen, opdat zij niet haastelijk bewogen zouden worden van verstand, alsof de dag van Christus aanstaande ware. Want de dag des Heeren komt niet, tenzij dat eerst de afval gekomen zij, en dat geopenbaard zij de mensch der zonde, de zoon des verderfs. 2 Thess. 2: 2, 3. Terwijl aan de ééne zijde de ongeloovigen (onder de lankmoedigheid des Heeren) over het geheel de Wederkomst van Christus loochenen, zoo hebben aan den anderen kant velen op verschillende tijden hun geloof daardoor vooral willen bewijzen, dat zij zich met bijzondere voorliefde met de Wederkomst van Christus bezighielden, terwijl zij zich eenzijdig in deze of gene belofte der Openbaring verdiepten (Chiliasten), en op grond hiervan de Wederkomst van Christus berekenden en op een bepaald tijdpunt vaststelden. Zij hebben zich, wel is waar, vergist en bedriegen zich steeds opnieuw, want zij handelen in strijd met de woorden van Christus, Hand. 1 : 7 . Ook moeten wij niet vóór de Wederkomst van Christus eene algeinèene bekeering der Joden tot het Christendom verwachten, wat velen beweren op grond eener onjuiste opvatting der woorden van Paulus in Romeinen 11. De belofte van de Wederkomst van Christus is ons niet gegeven, opdat wi j daaraan onze rekenkunst en scherpzinnigheid beproeven, maar opdat wij, de beloftenissen Gods voor waar houdende, daarop betronwen, de vervulling op Gods tijd verwachten, zelf echter wakende blijven, de lankmoedigheid onzes Heeren voor zaligheid achten, 2 Petr. 3: 15, de waarschuwingen Gods ter harte nemen, en bidden, dat wij wraardig mogen bevonden worden al die dingen te ontvlieden, die het aardrijk zullen overkomen, en bereid zijn om voor den Zoon des menschen te verschijnen, Lukas 21 : 26.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

38. De Wederkomst van Christus.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1889

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's