Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bijbelsche theologie van het Nieuwe Testament.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bijbelsche theologie van het Nieuwe Testament.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

AFDEELING I.

De tijd van den Heere Jesus.

§ 3. Johannes de Dooper en Jesus.


(Slot.)

Jesus was inderdaad midden onder hen gekomen, en met den uitroep van Johannes, Joh. 1 : 29, wordt Hij ontvangen : een der woorden der Heilige Schrift, wier beteekenis van de allergrootste uitgestrektheid is; — Johannes zegt uitdrukkelijk, dat hij gezonden is met water te doopen, opdat de Messias den volken openbaar zou worden (Joh. 1 : 31). Op dezelfde wijs vat Paulus de zaak op (Hand. 19: 4). Na zulk eene verklaring is er geen verschil meer tusschen doop en doop, tusschen den doop> van Johannes en dien van Christus. Er is derhalve geen onderscheid, omdat de Christus, Die gekomen is, gelijk is aan Hem, Die komen zou. Men kan derhalve, tegenover zulke duidelijke woorden, geen onderscheid maken en zeggen : „eerst de apostolische doop heeft met Christus gerekend, Johannes echter niet." Natuurlijk is er tusschen de persoonlijkheid van Jesus eenerzijds en die van Johannes anderzijds eene groote kloof. Johannes gevoelt dezen afstand zeer wel, en belijdt zeer openlijk, dat Jesus zijn meerdere is, d a t j e s u s lang voor hem was geweest, dat hij niet waardig was Hem den geringsten slavendienst te bewijzen, Joh. 1 : 30; Matth. 3: 11. Jesus is een ander: Hij kan aanstonds werken en tot stand brengen, waar Johannes slechts aanwijzingen geven kan. Zoo verstaan wij n u , waarom Johannes bij eene andere gelegenheid zijnen doop vlak tegenover dien van Jesus Christus stelt. Zijn doop bepaalde zich tot het uiterlijk doen, daarentegen was Jesus' doop, Jesus' doen en werken iets geheel anders. Hij doopte met den Heiligen Geesten met vuur. Hij gebiedt en brengt tot stand, en Zijn doen dringt innerlijk in het hart in. Nochtans maakt zulks geen onderscheid tusschen den doop van Johannes en van Christus; beide dienen, om de doopelingen het Rijk van God binnen te leiden en hun duidelijk te maken, wat er geschieden moet, namelijk de afsterving van den ouden mensch en de opstanding van den nieuwen mensch. Johannes deed hetzelfde als de Apostelen ; zijn doop bracht in betrekking tot Jesus, den Koning van het Rijk Gods. Hij zegt het sterkste wa't men zeggen kon: „Zie het Lam Gods." Hij vat de hoofdsom van de Profeten en de Wet in deze kleine spreuk te samen. Hij toont zich bekend met de hooge waarheid, dat deze Jesus niet meer bloot voor bet volk der Joden, maar voor de geheele wereld, ook voor de Heidenen Zijn leven ten offer zal brengen. Geen wonder, dat Johannes verwonderd was, toen Jesus, voor Wien hij de baan moest breken, kwam om Zich te laten doopen. Het was voor het eerst, dat Jesus openlijk optrad. Juist hier ondergaat de Heere eene handeling, welke licht werpt over Zijn Persoon en Zijn werk, en in nauw verband staat met het woord : Zie het Lam Gods. Johannes was aan de Jordaan gekomen, om zelf iets te beleven. Hem was gezegd door den Heiligen Geest, dat Hij, op Wien hij den Geest in de gedaante eener duif zag nederdalen, de Messias ware. En nu had hij zulks te ervaren, te beleven. Hij zelf is verbaasd, en dit ge'eft ons eenen commentaar op Johannes 1: 31: I k kende Hem niet, — namelijk niet als zoodanig, niet als den Beloofde. Deze handeling nu is van de grootste beteekenis. Jesus laat Zich doopen, gelijk de overige Joden, en noemt deze handeling het vervullen van alle gerechtigheid. Laat het goed zijn, het betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. En daar liet Johannes llem tot den doop toe. Wij zullen eerst dan deze handelwijze van Jesus recht verstaan, wanneer wij alle afzonderlijke gegevens, die hier aanwezig zijn, beschouwen en geen derzelve verzwakken. Derhalve is JeBUs eensdeels Zoon des Allerhoogsten, Die over het huis van Jakob eeuwiglijk zal heerschen, Luk. 2 : 31—33; anderdeels is Hij Maria's Zoon, uit het vleesch en bloed van Maria is Hij ontstaan. Joh. 1 : 14 zegt, dat het Woord is vleesch geworden. Sedert het paradijszagen wij den Verlosser bij verschillende gelegenheden tot heil der menschen tusschenbeide treden, zoowel door middel van bepaalde personen als ook door het woord der voorspelling. Altijd komt bij bepaalde gelegenheden de tijding van den "Verlosser, van het voorworp van groote verwachtingen der patriarchen en van Israël. En deze "Verlosser maakt het tegenwicht uit tegen den algemeenen afval, Hij is overal het middelpunt van het Koninkrijk Gods.
Hetgeen nu vroeger menigvuldig en op velerlei wijze geschiedde, dat geschiedt thans op buitengewone wijs door den Zoon van God, die uit .Maria, de dochter Davids, geboren wordt. Hij treedt in den stand der menschen; Zijn Wezen gaat echter •daarin niet op: Hij is Zoon van God. Ilij laat echter als zoodanig de zonde der wereld Zich toerekenen, en draagt ze als hot Lam Gods. In gelijkheid des vleesches der zonde verkeert Hij op aarde, Hij staat als het ware op het oneffen vlak des -verderfs, gelijk wij, maar ter wille van de weierterechtbrenging van Zijn geslacht. In plaats van daarom naar beneden te storten, gaat Hij opwaarts, hemelwaarts, — derhalve in tegenstelling van de richting, welke wij inslaan. Hij behoort bij ons, en is toch een Iloogere. Hij behartigt onze zaak voor God, maar eene verdorvene zaak, en toch weet Hij haar weder te herstellen. Hij stelt Zich onder alle eischen der Wet, welke Zijnen broederen gesteld worden, om hen voor God aangenaam te maken, •en zulks geschiedt hier aanstonds bij den doop. Met dezen •doop vernedert zich delsraëliet, — de Parizeen ondervinden het Iiijzonder pijnlijk, — want hij legde voorrechten af en ging in het waterbad als een blinde Heiden. Wij zeiden reeds: Deze doop was een teeken der nieuwe geboorte van bekeering.
Deze beteekenis mogen wij ook ten opzichte van Jesus niet verzwakken: Hij Zelf noemt toch dezen doop eene vervulling van alle gerechtigheid. Ook Jesus, waar Hij Zich doopen laat, buigt Zich onder God en laat Zich behandelen als dengene, die de gestalte des zondaars draagt , die Zich de zonde der wereld heeft laten toerekenen, en die niets anders zijn wil dan zijn broeder. Evenals Hij later Zich aan het kruis laat slaan, evenzoo laat Hij Zich aanstonds hier als zondoffer behandelen. IIet is natuurlijk, dat Hij niet onverschillig en zonder gevoel deze handeling liet voltrekken, maar Ilij erkent Gods gerechtigheid, om zulks den menschen aan te doen. Ongetwijfeld kwam Hij als zulk een, om Plaatsvervanger voor Zijne broederen te zijn, om hen te redden; Hij kwam, opdat zij ook hemelwaarts getrokken zouden worden; in één woord, het geheim der plaatsbekleeding van Christus komt reeds hier voor, bij het begin des Evangelies of van Zijne ambt3werkzaamheid.
De Zoon van God vernederde Zich tot in den dood van het •waterbad en wordt door God weder aangenomen. Zoo toch luidt het woord, dat wij van den hemel hooren: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wien Ik een welbehagen heb." God neigt Zich tot Hem , en Jesus ontvangt do zalving met den Heiligen Geest. Joh. 3 : 34. Ilij ontvangt het oordeel, dat bij den Zoon des Allerlioogsten is. Op hetzelfde oogenblik, toen Zich 'de Verlosser op het diepst vernederde, wordt Hij naar Gods bevel verhoogd. Van dit feit straalt nu licht en leven uit in de donkere deelen van de wereld. Jesus bewijst het hier bij de Jordaan, dat Hij de Knecht Gods is, op Wien God de zonden van ons allen komen liet, Jes. 53: 6.
Wij zien Jesus hier als Dengene, Dien God tot zonde gemaakt heeft. Hier bij den doop werd verder vervuld hetgeen Jesaja geprofeteerd had van een Rijsje, dat uit den tronk van David zoude voortkomen, en op Wien de zevenvoudige Geest zou rusten, Jes. 11 : 1. Om Christus toe te rusten tot het werk der verlossing, daartoe kwam thans de Heilige Geest. Hier vindt te gelijk een duidelijk samenwerken plaats van God den Yader en God den Zoon en God den Heiligen Geest. Van den hemel hooren wij de stem: Deze is Mijn geliefde Zoon; de Zoon Zelf wordt gedoopt; en eindelijk de Geest Gods daalt op Hem neder. Met het oog op deze hoogheid had Johannes de Dooper Jesus ze^er tot dusver niet gekend, en hij betuigt zulks Joh. ] : 31—34: Ik kende Hem niet. Yan dien tijd af noemt Johannes Jesus Lam Gods, dat de zonden der wereld weö» - neemt, Vs. 35, 36. Ilij duidt Hem met deze woorden aan als het tegenbeeld van alle offers, als het zondoffer voor de wereld, hij stelt Hem in overeenstemming met de offeranden der Wet; voornamelijk zal hem Levit. 1G: 22 voor den geest hebben gestaan: derhalve dat offerdier, hetwelk op den grooten verzoendag in de woestijn werd gedreven , belast met de zonden van het geheele volk. Deze uitdrukking Joh. 1 : 29: Zie, Hij draagt de zonde der wereld, beefc velen bevreemd. Hij doet het, zoodat zij niet meer rust op Joden en Heidenen, maar dat de zegen over de geheele wereld komen kan. Dat echter Jesus zulk eenen indruk op den Dooper kon maken, dit wordt duidelijk, wanneer wij den doop van Jesus recht hebben verstaan. Jesus heeft Zich in plaats van de menschen in den vloed der Jordaan laten onderdompelen, en had reeds hier de zonde eener wereld op Zich genomen: want Joden waren er eigenlijk niet meer, zij moesten zich als Heidenen behandelen en onderdompelen laten. God kan uit steenen Abraham kinderen verwekken. Derhalve de afscheiding is doorgebroken, en voor de geheele wereld het heil toegankelijk gesteld. Jesus is het Lam Gods voor eene geheele wereld, en God de Vader erkent Hem als Zijnen geliefden Zoon, op Wien Zijn welbehagen rust. Wat lag bij zulk eene geweldige openbaring, gelijk hier b j de Jordaan plaats vindt, meer voor de hand, dan Jesus thans als het Lam Gods aan te bevelen, dat God in de volheid des tyds gegeven heeft! Deze waterdoop laat den Heiland reeds in dezelfde gestalte zien, die Hij later had in den bloeddoop aan het kruis. De dood van Christus en Zijne opstanding zijn reeds hier bij de Jordaan duidelijk verkondigd, en wij worden gewezen op de woorden van Petrus: van het lijden eerst en de heerlijkheid daarna, 1 Petr. 1 : 1 1 . Wij zien terstond in het begin van het Evangelie, evenals overal, dat de Messias naar den grootsten maatstaf beoordeeld wordt. Zacharias, Maria, Simeon en hier Johannes overtreffen in den grond allen in de verhevenheid hunner beschouwing, die zij van Jesus hebben. Het voornaamste weten zij. Johannes weet zelfs, dat Ilij het Lam Gods is, dat de zonde der wereld wegneemt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 maart 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Bijbelsche theologie van het Nieuwe Testament.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 maart 1890

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's