Aanteekening op Genesis 20 : 16.
E n t o t S a r a z e i d e h i j : Z i e , ik h e b u w e n b r o e - d e r d u i z e n d z i l v e r l i n g e n g e g e v e n ; zie, hij zij u een d e k s e l der o o g e n , a l l e n , d i e met u z i j n, j a b i j a l l e n , en w e e s g e l e e r d.
„Hij zij u e e n d e k s e l d e r o o g e n " , d. i. daarvoor zult gij u eenen sluier koopen, om dien voor uw aangezicht te doen, opdat niemand, die bij u is en u ziet, door uwe schoonheid verleid worde. Zoo schuift Abimelech alle schuld van zich af en op Sara, maar wat gaf hem het recht om naar vreemde vrouwen te zien? Kon hij zijne oogen niet vóór zich houdon? Hij handelde evenwel, zooals wij menschen allen handelen; snijdt iemand zich met een mes, zoo heet het: „Dat vervloekte mes!" en de goede mensch is er natuurlijk onschuldig aan. Zoo moeten nu echter ook de kinderen Gods zich door de wereld laten schelden, en durven er niets op antwoorden, gelijk het hier Sara tegenover Abimelech gaat. Abimelech geeft evenwel zooveel geld, duizend zilverlingen, eenerzijds om nog den grootmoedige te spelen, anderzijds om zijn eigen geweten tot rust te brengen. „Dat was hare straf", (naar de vertaling van Luther, waarvoor wij in de Statenvertaling lezen: „en wees geleerd",) is in den zin van Abimelech, niet in dien van Gods Woord gezegd. H. F. K.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 11 september 1892
Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 11 september 1892
Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's