Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De twee phasen van de Geschiedenis der Hugenooten vóór de herroeping van het Edict van Nantes.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De twee phasen van de Geschiedenis der Hugenooten vóór de herroeping van het Edict van Nantes.

Eerste Phase (tot 1589).

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is verwonderlijk, dat de geschiedenis der Pransche Kerkhervorming door onze historieschrijvers buiten Frankrijk nog altijd min of meer 'stiefmoederlijk behandeld wordt; en tóch vloeien tegenwoordig de bronnen rijkelijker dan ooit. Daarom is het zeker geen overbodig werk, dit belangrijk deel der Hervormingsgeschiedenis wat van naderbij te bezien, en onzen lezers er een algemeen overzicht van te geven.
Immers, de kennis van do Wittenberger Hervorming alleen stelt ons niet in staat oin het geheel der Reformatie te overzien, en evenmin de kennis van de Zwitsersch-Geneefsche Hervorming alleen. Men moet beide kennen, en beide rechtvaardig beoordeelen. Er bestaat, helaas! in onze dagen een Christelijk Farizeïsme, dat niet nalaten kan, op de Christenen van andere natiën en andere belijdenissen van zijne gewaande hoogte neder te zien. Uit zulk een Farizeïsme spruiten dan zienswijzen voort als deze: Duitschland is het land van Luther en het geboorteland der Hervorming, en Luther is de „machtigste onzes volks", — liij is verheven zoowel boven allen laster als boven alle vergoelijking (gelijk Bezold zegt), en dergelijke beweringen. Komt men daarentegen in Nederland, dan treft men juist het omgekeerde aan: men bespeurt onder de specifiek vromen een uit de hoogte neerzien op de Luthersche Kerk en een pronken met don naam van Calvijn en met de benaming „Gereformeerd". Zelfs de Hongaarsche Gereformeerden plegen gaarne met een Calvinisme te pronken, dat zij in vroeger tijd bezeten hebben, maar waarvan zij tegenwoordig ternauwernood eenige zwakke sporen zouden kunnen aanwijzen.
Waar het alzoo eene zaak van eer wordt, de namen van Luther en Calvijn als schild en vaandel voor zich uit te dragen, en den naam van Christus eerst daarachter te plaatsen, daar hoeft men slechts met eenen nieuwen vorm van het Farizeïsme te doen. Men maakt zichzelven diets, Abrahams kind en erfgenaam te zijn, en komt niet tot de werkelijke erkenning der ontelbare gebreken, die juist liet eigene huis aankleven. Met een beroep alleen op een groot verleden komt men er niet, — g e e n e n k e l volk kan als model beschouwd worden. Duisternis bedekt veeleer alle volkeren, waar het Evangelie komt: alleen heeft de overwinning van de duisternis door het licht hier en ginds op zeer verschillende wijze plaats.
Ontzaglijk groot was de door het Evangelie te overwinnen duisternis in Frankrijk. Deze oude woonstede der beschaving scheen er niet op berekend, om het j uk der middeleeuwsche Kerk af te schudden. Kerk en Staat waren hier op het innigst met elkander verbonden, en deswege werden de machtspreuken der Kerk minder gevreesd. De Middeleeuwen waren er van anderen aard dan in Duitschland. Het pauselijk systeem stichtte hier nooit zooveel kwaad als aan gene zijde van den Rijn. Koningschap en clerus (geestelijkheid) gingen meer samen, en waren nationaal. Onder de machtige koninklijke heerschappij had Frankrijk in de 14"° en de IS116 eeuw, van Filips I I I tot op Lodewijk XII (den „vader des volks"), aan de spits der antipauselijke oppositie gestaan, en was voor eene Hervorming — hoewel in eenen anderen zin dan onze Hervormers deden — in de bres gesprongen. In de 16116 eeuw was er wel eenige toenadering merkbaar van den Koning en de geestelijkheid tot den Paus, en sloot Frans I inet dezen een concordaat (1516), doch dit geschiedde, om daardoor de koninklijke macht des te meer te bevestigen. De clerus, die niet op Rome kon steunen, onderwierp zich geheel aan de koninklijke macht, en do grootwaardigheidbekleeders der Kerk verkeerden bijzonder veel aan het hof. In de zeventiende eeuw hebben zij zich dan ook veel met do politiek ingelaten (Richelieu, Mazarin). Het was te betreuren, dat het volk als zoodanig niet in staat was, aan de stem van een zoo voortreffelijk man als Calvijn het oor te leenen. Terwijl Duitschland zeer veel van Rome had te lijden gehad, en daardoor op eene storm- en drangperiode, als de Hervorming was, werd voorbereid, had Frankrijk zich onder de tucht van eene bij tijden met het pausdom samengaand krachtig bewind leeren buigen. Over het algemeen zijn de Franschen geene minnaars der echte vrijheid: zij onderwerpen zich tot op den huidigen dag nog gaarne aan eenen lieerscher, indien slechts de arm, die hen slaat, sterk is, en Frankrijk roem aanbrengt.
Maar de weder aan hetlicht gebrachte waarheden desEvangelies waren te machtig, dan dat zij zich door Frankrijks grenzen konden laten stuiten. Lefèvre d'Etaples (Faber Stapulensis) was de voorlooper der Hervorming; zijne stem drong echter niet door. Eerst aan Calvijn, die naar het buitenland gevlucht was, gelukte het, op de in het land ontwaakte geesten zulk eenen invloed uit te oefenen, dat omstreeks het midden der Hervormingseeuw honderdduizenden, en in 1562 reeds bijna de helft der Franschen „Evangelisch" konden genoemd worden. ') Ten jare 1559, in het aangezicht van de opgerichte brandstapels, constitueerden zij zich, en namen zij eene belijdenis van Calvijn over. Maar in de vrijheid, die het Evangelie bracht, met vasten tred voorwaarts te gaan, was voor de Franschen in de bestaande omstandigheden bijzonder moeilijk. Herhaalde buitensporigheden van menschen, die aan de Evangelische vrijheid niet gewend waren, vielen in Genève, en overal waar zich Franschen in massa ophielden, te betreuren. 2) Te Genève waren in den eersten tijd omtrent de geestelijken ongunstige geruchten gonoeg in omloop; bestraffing en afzetting van hen was volstrekt niet zeldzaam. Door den heerschenden geest van tegenspraak tegen Calvijn waren ook eenige leden der „Vénérable Compagnie" aangetast (1. c. bladz. 492). Het waren geboren Katholieken en Franschen, die, zooals wij reeds zeiden, aan het genot der vrijheid niet gewend waren. Nog in de laatste toespraak van Calvijn aan de geestelijken worden wij herinnerd aan de moeilijke tijden, die hem bereid waren door „een hardnekkig en weerbarstig volk". !) Bolsec was een gewezen Karmelieter monnik uit Frankrijk; Caroli ging spoedig, nadat hij Zwitserland verlaten had, weder naar de mis. Te Frankfort viel er voortdurend wat in orde te maken. Een onrustig, aanvankelijk met Calvijn bevriend, doch daarna met hem in onmin levend man was ook Castellio (Chatillon); deze trok ten laatste naar Bazel, waar hij het zóó armoedig had, dat hij hout uit den Rijn opvisohte, om zich daaraan te warmen. Maar dit deed hij toch nog liever, dan met Calvijn vrede te sluiten. Ook de Fransche Gemeenten te Straatsburg en te Breinen gaven aanleiding tot verwijten; de inwoners van Bazel weigerden in 1569, eeue Fransche Gemeente bij zich toe te laten. De Fraukfortiche predikant Yielleville (Yallevilius), geboortig uit Berry, dient in 1555 bij Calvijn een rapport in omtrent den predikant bij de Fransche Gemeente te Frankfort, Maupas geheeten, omdat deze aan een meisje beloofd had, haar te zullen trouwen, maar. zijne belofte niet gehouden had. 2) Over een dergelijk voorval had reeds acht jaren vroeger (in 1547) Franciscus Dryander bij Bullinger zijn beklag ingebracht; dezen keer betrof het eenen Belg, Yalerandus Pollanus (Poullain), predikant bij de Fransche Gemeente te Frankfort. 3) Zoo kwamen er binnen den kring der Geneefsche Hervorming vele ergernissen voor; maar er werd strenge tucht geoefend, die niemand spaarde. Daardoor gelukte het, de aan eenen teugel ontwende geesten aan Evangelische tucht te gewennen. Men moge al Calvijn den Lycurgus of den burgemeesterlijken predikant *) van Genève noemen, — het valt niet te ontkennen, dat hij zich ten opzichte van zijn volk hoogst verdienstelijk heeft gemaakt. Maar bovenal hebben wij het aan het Evangelie, dat eene kracht Gods tot zaligheid is (Rom. 1 : 16), toe -te schrijven, dat er in zulk eenen moeilijken tijd, onder zoo totaal aan alle geestelijke tucht ontwende menschen, gelijk de Fransche Protestanten waren, zulk eene verbazende omkeering plaatsgreep.
Wij meenen tot de dagen van Hiskia en Josia teruggekeerd t e zijn. Zóó krachtig werkte het woord van Calvijn, eenen man, wien het slechts om Gods eer te doen was. 6) Ook den Staat stelde hij de verheerlijking Gods en de verbetering Zijner belijders als hoogste taak en doelwit voor, en sloeg te Genève zelf mede de handen aan 't werk, opdat het daartoe komen mocht. Hoe ootmoedig hij echter aan het einde zijner loopbaan op don door hem verrichten arbeid terugzag, blijkt ons genoegzaam ') uit zijne laatste woorden aan de raadsheeren der stad.
Dat nu evenwel de Hervorming in het vaderland van Calvijn slechts van betrekkelijk korten duur was, heeft zijne oorzaak in het onhandelbare materiaal, dat zij hier aantrof, een materiaal, dat alleen in het vuur der beproeving ter elfder ure nog eene loutering ondergaan heeft, en vervolgens als gereinigd zilver vele landen rijk maakte. De Réfugiés der 17de eeuw zijn een zegen geweest voor het land hunner vreemdelingschap. Frankrijk zelf daarentegen heeft onder de uitwerping van dit edele I metaal ontzettend geleden. Men vergelijke slechts 1685, liet j a a r, waarin het Edict van Nantes werd herroepen, met het j a a r 1792, waarin de emigratie plaatsgreep. Die in het eerstgenoemde j a ar uitweken, waren Franschen, die hunnen naam en het volkskarakter eer aandeden; die in het laatstgenoemde jaar de grenzen overschreden, maakten daarentegen eenen hoogst ongunstigen indruk, — een waarschuwend voorbeeld, hoe ver een volk in den loop eener eeuw kan afdwalen, wanneer het Gods Woord verwerpt. In den eersten tijd evenwel was de indruk, dien de Hugenoten dor 16ae eeuw in het buitenland maakten, van zeer gemengden aard, ja, menigmaal bepaald ongunstig. Ilugo Languet, een hunner beste mannen, klaagt er bitterlijk over, dat zijne landgenooten door hun lichtzinnig, twistziek en wan- | gunstig gedrag oorzaak werden, dat men van de Franschen de slechtste gedachte kreeg. 2) Reeds de naijver tussclien de rechtsgeleerden Balduni en Ilotoman gaf aanleiding tot de ergste lasteringen en aanklachten. Ilotoman werd er het slachtoffer van; zelfs een zoo kalm en bedaard man als de rector Sturm liet zich tot eene heftige philippica vol beschuldigingen tegen Hotomau verleiden. Hij betreurde wel in eenen brief aan Calvijn zijnen toorn, maar hot vuur brandde voort, en er waren altijd geloovigen, bereid om zulke dingen verder te verspreiden. 3) Bij Bayle, dezen giftigen renegaat, worden nog veel zwaarder beschuldigingen tegen Hotoman ingebracht (art. Ilotoman).
Wat Calvijn eens schreef aan zijnen vriend Daniël, eenen studiemakker, betreffende den zoon van laatstgenoemde: „Gij weet, hoe moeilijk het gaat, edele naturen onder het j u k te buigen", kan als algemeene karakteristiek der toenmalige Hugenoten beschouwd worden. Het geldt bovenal van de klasse der aanzienlijken, die destijds in Frankrijk voor het Evangelie de baan vrij maakten en langen tijd vrij hieldtn. Zoo tegemoetkomend als in Duitschland de burgerstand voor de Hervorming was, zoo tegemoetkomend betoonde in Frankrjjk de adel zich jegens haar. IIet meerendeel van de aanhangers des Evangelies behoorde tot dien stand ; en de van den adel afhankelijke plattelandsbevolking sloot zich aan bij de belijdenis der edellieden. De grootere steden, vooral Parijs, namen eene afkeurende houding aan.
Het bleek namelijk spoedig, dat de godsdienstige beweging handel en wandel stoorde, de Roomsche traditioneele ontwikkeling, waarbij men zich tamelijk wel bevonden had, tegenwerkte, en het Rijk op onbekende paden dreigde te voeren.
Karakteristiek zijn in dit opzicht de redevoeringen van Muret (bijv. do 22"e en de 24ste op Karel IX van Frankrijk).
Krachtig waren in Frankrijk actie en reactie, overal waar het Evangelie zich slechts hooren liet, en actie zoowel als reactie strekten zich tot in de hoogste kringen uit. Koningin Margaretha, wier beweeglijke geest zich op velerlei gebied bewoog '), is het echte type daarvoor. Zij, die dweepte mot haren koninklijken broeder Frans I, had in haar binnenste eenen geduchten strijd te voeren, en moest, toen het Evangelie eene plaats in haar hart zocht, aan zulke krachtige tegenwerkingen het hoofd bieden, dat men waarlijk altijd een zacht woord van verontschuldiging zelfs voor haren vermeenden afval zal overhebben. Men misgunt haar den dood niet, die haar aan de verzoekingen onttrok. Wij verwijzen naar Lotheissen: „Margarethe von Navarra", alwaar ook bewezen wordt, dat zjj haren broeder geruimen tijd van gewelddadigheden tegen de Protestanten terughield. — Het type voor het overwicht van de actie des Evangelies, ondanks de aanvankelijke reactie, is Johanna van Navarre, hare door God gezegende dochter, wier gemaal, Antoine van Bourbon, schandelijk van het Protestantisme afviel, bedrogen door Spanje en zijne Roomsche landgenooten 2), en in den burgeroorlog omkwam. Ook haar misgunt men niet den dood, die haar, weinige dagen vóór de in menschelijke kortzichtigheid bewerkte verbintenis van haren zoon Hendrik met de schoone, maar helaas zoo losbandige Elisabeth van Yalois, verloste, en haar de Bloedbruiloft bespaard heeft. Maar nog aanzienlijker personages konden zich aan de macht des Evangelies evenmin geheel onttrekken.
Niet zonder indrukken van de waarheid des Evangelies bleef ook Koning Frans I. 3) Yillemadon, een vertrouweling van het hof van Navarre uit Margaretha's dagen, herinnert in 1559 aan Katharina de Medici, hoe Frans I , haar schoonvader, en ook wijlen haar gemaal, Hendrik II, de Psalmberijming van Marot hoogelijk gewaardeerd hebben; hij haalt verscheidene psalmverzen aan, die aan het hof bijzonder geliefd waren, en die Katharina zelve zich dikwijls had laten voorzingen. Slechts door de kuiperijen eener bijzit van haren echtgenoot was zij genoodzaakt geworden, haren biechtvader Bouteiller, die haar het Evangelie predikte, te ontslaan. Hij bezweert haar, de waarheid niet te wederstaan, aan welke gehoor gevende, en den Heere geloften doende, zij, die zoolang onvruchtbaar gebleven was, eens kinderen had ontvangen. Wij worden in eenon tijd van opwekking aan het hof van Frans I ingeleid. Doch aan dit alles werd door wereldzin weder de bodem ingeslagen. Intusschen moet deze brief op Katharina zulk eenen invloed uitgeoefend hebben, dat zij zich tegenover Condé en Coligny tot concessiën liet bereid vinden. ')
Tijdens haar regentschap sprak zij in 1501, ten aanhoore van de Paltsische gezanten, hare algeheele overeenstemming met den koning van Navarre en Condé uit, en de gezanten bleken van hare oprechtheid overtuigd te zijn. Groot was ook het vertrouwen, dat keurvorst Frederik in de koningin stelde. (Brieven, Deel I, bladz. 276.) Ranke beweert wel is waar, dat de Bartholomeüsnacht een lang vooruit beraamd plan geweest is; wij houden het er echter voor, dat men deze zaak niet met zóó zwarte kleuren mag schilderen ') De mensch wordt vaak overrompeld door zijne booze gedachten, en de gelegenheid maakt den moordenaar. De Hugenoten waren blind genoeg, om, ondanks alle waarschuwingen, in de val te loopen, die, met Hendriks huwelijk als lokaas, voor hen was opgezet. Toen zij er eenmaal in waren, werden de Roomsehen door eenen onwederstaanbaren bloeddorst en moordzucht overvallen; koning Karei was eene ledepop, en de ziel van alles was de hertog de Guise, die zich nog altijd zocht te wreken over den sluipmoord, door de hand van eenen Hugenoot op zijnen vader gepleegd, — en zoo vielen in éénen nacht de edelsten van de partij der Hugenoten.
Op eenen dag, waaraan de nieuwe leer reeds eeuen lieflijken glans verleende, volgt een nacht van moord en doodslag; dat alles werd echter aangericht door dezulken, die zich aan het licht des Evangelies de vleugels verbrand hadden, niet door gevleesde duivelen. Hoe de Roomseh-Katholieken deze gebeurtenis beoordeelden, blijkt uit de 22l t e Redevoering van Muret. Deze, die destijds te Rome vertoefde, verhaalt ook van het Te Deum, dat de Paus uit dankbaarheid voor dezen bloednacht en het gelukken van den aanslag liet aanheffen. Men moet licht en schaduw slechts met juistheid weten te verdeelen, en ook bij de tegenstanders der goede zaak niet louter duisternis willen zien, — dan verklaart zich veel, dat ons anders eenvoudig afgrijselijk, j a duivelsch zou moeten voorkomen. — De Bartholomeüsnacht voerde echter de Roomsche partij volstrekt niet tot de overwinning; de Gereformeerden vereenigden zich tot de uiterste krachtsinspanning. Evenwel was deze gebeurtenis een keerpunt in den loop dei' Hervorming in Frankrijk. Hot was der hel gelukt, het edel Hugenotisch bloed toch eenigermate vrees in te boezemen; de in dien nacht vermoorden vonden in lateren tijd nimmermeer huns gelijken. En nooit zijn de Hugenoten het doel, om bezit te nemen van geheel Frankrijk, weder zoo nabij gekomen als in de jaren 1561 —1572. s) Hendrik van Navarre zocht sedert dien tijd, vooral nu zijne moeder overleden was, vrede met zijne tegenstanders te sluiten.
(Slot volgt.)


1) Zie de Brieven vau Frederik den Vrome, uitgegeven door Kluckhohn, Deel I, bladz. 343.
2) Kampschulte, Joh. Calvin, seine Kirche und sein Staat, etc. Deel I, bladz. 489.


1) Stühelin, Leben Calvins, Deel II, bladz. 466.
2) Calv. Opp. Deel XV, bladz. 55«.
3) Ch. Franciici Dryandri Epistolae quinquaginta, ed. Böhmer. Vergel. „Zeitschrift für die hist. Theologie", 1870, 28«te Brief.
4) Zoo noemt Matthesius hem.
5) Dat Calvijn aan den heer van Aubeterre zou geschreven hebben: „God heeft mij de genade verleend van mij te leeren onderscheiden wat goed en wat kwaad is", is een verzinsel van Kampschulte. Deze in de Opp. Deel XIV, bladz. 543, voorkomende uitdrukking is een gezegde van eenen aan zijnen vader Bchrijvenden jongeling, eu heeft betrekking op zijne onlangs verkregen kennis der nieuwe leer. Zóó lichtvaardig wordt er dikwijls geciteerd !


1) Men vergelijke Beza's Vita Calvini en Stahelins „Leben Calvius".
2) Languet, Lib. II, bladz. 186, 287, die ep. 64 spreekt over dezulken, „qui sous prétexte de religion satisfaisaient leur vanité" (die onder het masker van godsdienst hunne ijdelheid zochten te bevredigen).
3) Vergel. over dezen boozenstrijd Calvijn epp. 16, 134, 135 vv.; 18,482 vv.; 1 9 , 5 0 7.


1) Van haar hebben wij novellen (den „ H e p t a m é r o n " ) en g e e s t e l i j k e bespiegelingen, o. a. den „ M i r o i r de l ' â m e p é c h e r e s s e " (d. i. Spiegel der zondige ziel), die door de Sorbonne verboden werd.
2) Vergel. Bayle Dictionnaire, II, 805b.
3) Bayle (art. Marot) citeert Florimond de Reniond, „ H i s t o i r e de Ia naissance et des progrès de l ' h é r é s i e " , Lib. VIII, Hoofdst. 16, bladz. 1043 v v „ waar verhaald wordt, hoe men zich aan het hof van de Psalmeu van Marot bediende ; koning H e n d r i k II noemde Psalui 42 zijnen lievelingspaalm, enz. Kerst toen in 1553 de P s a l m e n als aanhangsel van den Catechismus te Genève verschenen, werden zij verboden, en stond het zingen van eenen Psalm gelijk met „ L u t h c r s c h " te zijn. In 1 5 6 1 gaf Karei IX nog een privilegie voor de uitgave der Psalmeu. Frans I las de Psalmen vóur zijnen dood.
1) Zie Opp. Calvini, L)eel XVII, bladz. 611 vv.; vooral de lf l t e noot van deu u i t g e v e r . Vergel. Bayle, ter aangehaalder plaatse, art. Marot.


1) Ook Kluckhohn, Brieven van Frederik den Vrome, Deel I I , bladz. 482, noot, s c h i l d e r t niet zoo zwart. Alles zou, nienschelijkerwijs gesproken, geheel anders zijn gegaan, indien de zelfzuchtige, voor hare zonen bezorgde Katharina de Medici meer krachtige hnlp bij de Duitschc, vooral bij de L u t h e r s c h e vorsten had gevonden.
2) Zie Bayle, Dictionnaire, II, 805b.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 november 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

De twee phasen van de Geschiedenis der Hugenooten vóór de herroeping van het Edict van Nantes.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 november 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's