Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandsche Gereformeerde of Vlaamsche Gemeente te Hanau a/d Main.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandsche Gereformeerde of Vlaamsche Gemeente te Hanau a/d Main.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

2 . ISAACUS BOOTS.

Boots uit Wezel is in zijn dienstwerk te Hanau ingeleid den 29s t e n September 1605. Hij was een man van wetenschappelijke vorming, bij wien de pogingen van zijnen leermeester, den uitnemenden schoolrector Johannes Brant te Wezel, niet vruchteloos waren geweest. Met dezen onderhield hij dan ook, zoolang hij leefde, eene levendige briefwisseling. Een goed inzicht in zijne voortreffelijke theologische denkwijze geeft ons een Latijnsclie brief van hem aan Brant, in het staatsarchief te Diisseldorf bewaard, geschreven uit Frankfort a/d Main in het j a a r 1611, 's daags na Paschen. Hij laat zich onder meer daarin uit over het geschrift van eenen theoloog met name Yenator. „Wat de meerderheid", zoo schrijft hij aan Brant, „volgens dien eenen Yenator als een alleszins juist oordeel over de Remonstranten aanziet, dat houd ik voor geheel onjuist en voor die Gemeenten schadelijk. Diegenen, welke tot openbare ketterijen vervallen zijn, zou ik in het bijzonder nog willen aanklagen en hen vermanen, ook al kunnen zij op zekere verdiensten wijzen. Degenen evenwel, die meer verdraaglijke dwalingen aanhangen, zooals in de geschriften der oude kerkvaders en van eenige Godvreezende en geleerde mannen van lateren tijd ook voorkomen, zou ik in de Kerk naar verdraagzaamheid willen teruggehouden zien. Wie echter het tegenstrijdige gelooft, die richt de Kerk door scheuring en den Staat door verdeeldheid [zijner overheden en burgers eindelijk te gronde. I k wil liever, dat deze aangelegenheid met de krachten van de met de toga en den lauwerkrans getooide waarheid (d. i. met de macht der overtuigende waarheid), dan met die deivan wapenen voorziene waarheid behandeld worde. Doch sommigen schijnt het eerste, anderen het laatste goed toe. Of het recht is, zullen zij ons leeren, maar misschien te laat. Ik bid God, dat I l i j de ergerlijke schaamteloosheden aanmerke".
Wij zien uit deze woorden, welk een juist oordeel reeds toenmaals door Boots over de Remonstrantsche beroeringen geveld werd. Niet minder kerkverwoestend dan deze, werken de afbrekende critiek en de moderne predikanten onzer dagen. Dat toch onze huidige Gereformeerde leeraren zulk een standpunt als dat van Boots innamen, welk een bederfwerend zout zouden zij voor onzen tijd zijn!
De naam van Boots had ook bij de Duitsche Gereformeerde broeders eenen goeden klank. De Brandenburgsche hofprediker, Mag. Joachim Mencelius, een geboren Sileziër, schrijft uit Berlijn, den 12den November 1625, aan den beroemden professor Johann Heinrich Alsted te Herborn, dat hij op bevel en in naam van den Keurvorst aan Isaiic Bootius, Ilollandsch prediker te Hanau geschreven had, opdat hij voor den druk van een zijner werken aldaar zorgen zou. Boots stierf te Hanau den 7dc" December 1634. Hij had een nog schoon tijdperk in de geschiedenis van Hanau onder haren graaf Philipp Ludwig II beleefd en daarna eenen donkeren tijd gedurende de oorlogsjaren. Zijn medearbeider aldaar was:

3. PETRUS CRUGOT.

Zijne afkomst hebben wij niet kunnen uitvorschen. Hij was te voren, omstreeks 1620 of 1621, predikant bij de Ylaamsche Gemeente te Frankenthal, waar hij het bombardement der stad door de Spanjaarden bywoonde, bij hetwelk de burgers zooveel moed en volharding aan den dag legden. Den 2b'lc" Augustus 1627 wordt hij beroepen als tweede predikant bij de Hanausche Gemeente, die te dier tijd talrijk moet geweest zijn. Hij volgt die roeping en arbeidt hier aan de zijde van den waardigen Boots tot 1632. Na de verdrijving der Spanjaarden uit Frankenthal door de Zweden keert hij namelijk weder tot zijne vorige Gemeente terug. Daar was hij onder al de wisselvalligheden en moeiten van den oorlog werkzaam tot omstreeks het jaar 1649. Of hij in dat jaar gestorven, dan wel elders heengetrokken is, blijkt ons uit onze bescheiden niet. In het j a a r 1657 studeerde zijn zoon Johann Jacob Crugot, die te Frankenthal geboren was, te Heidelberg in de theologie. Daaruit schijnt wel te blijken, dat de familie na liet overlijden van Crugot in de Palts gebleven is.

4 . ADRIAAN CHOMBART.

In September 1634 wordt hij hierheen beroepen. In zijnen tijd zijn Hans Utenhoven en Philipp Vagedes ouderlingen der Gemeente, Hieronymus Simons en Cornelis de Hase diakenen. Hij arbeidde hier in den moeilijksten tijd, toen Hanau belegerd werd en door al de verschrikkingen van hongersnood, besmettelijke ziekten en allerlei andere rampen werd geteisterd, die een gevolg waren van den toevloed van menschen uit de naburige gewesten en van het platteland, welke allen eene toevlucht binnen de muren der welversterkte stad zochten. Intusschen was zijn arbeid niet van langen duur. Reeds in 1637 bezweek de toch niet sterke man onder de heerschende ziekten.
Chombart was van Wezel geboortig. Ook hij was uit de school van den beroemden rector Johannes Brant. Wij zijn zoo gelukkig te kunnen mededeelen, dat hij, vóór hij naar Hanau beroepen werd, als candidaat in het buitenland verkeerd heeft en o. a. ook in de Vlaamsche vreemdelingen-Gemeente te Londen heeft vertoefd. Deze Gemeente houdt hare godsdienstoefeningen in de aloude, eerbiedwaardige, tegenwoordig wat verscholen liggende kerk van a Lasco, (in Austin Friars, achter Drapers Hall, het oudste gedeelte van Londen), die wij drie jaren geleden met eigen oogen gezien hébben. Er is nog een eigenhandige, tot dusver nog niet in druk verschenen brief van Chombart aan Bernhard Brant voorhanden, welken wij hieronder ') in het belang van de goede zaak onzer Gereformeerde Kerk en harer roemrijke geschiedenis woordelijk in de oorspronkelijke taal mededeelen. Deze brief werd den 25sl<=n Sept. 1633 (oude stijl) door Chombart uit Londen geschreven, toen hij op het punt stond, om, ter vermeerdering van zijne kennis en tot bevordering van zijne gezondheid naar Frankrijk te gaan. Het schrijven getuigt van eene zeer vriendschappelijke betrekking tusschen hem en Brant, die hem de middelen verschaft had, om de reis naar Frankrijk te kunnen aanvaarden, waarvoor Chombart hem in hartelijke bewoordingen dankzegt. Het doet hem leed, dat hij zijnen weldoener niet van dienst heeft kunnen zijn, door voor dezen een boekdeel te koopen, dat hij noodig had. Aan het slot leest men o. a.: „Ik zal mij beraden met de leeraars der Parijsclie Gemeente, wien ik door Ds. Tilenus, predikant bij de Vlaamsche Gemeente te Londen, ben aanbevolen; ik zal mij begeven naar die plaats in Frankrijk, die zij mij zullen aanwijzen; ik zal mijner roeping getrouw blijven, opdat ik door Gods genade de Gemeente van Christus bouwen en Zijne gezonde leer met vrucht verbreiden moge, tot Gods eer en tot heil van mijzelven en van velen. Amen".
Bernhard Brant, de zoon van den Wezelschen rector, was predikant in zijne vaderstad en in den drukkenden oorlogstijd de man, die alles voor de Nederrijnsche Gereformeerden bezorgde, door wiens bemiddeling Gemeenten en leeraren, o. a ook Chombart, vele gaven der liefde ontvingen.

5 . GODOFREDUS VOLUSIUS.

Yolusius was, evenals Berbandus, een kind der Vlaamsche Gemeente te Hanau. Intusschen heeft hij haar geenszins tot eere, maar slechts tot schande gestrekt. Onder al hare leeraars is hij de jammerlijkste figuur en zijn naam kan hier slechts als een afschrikwekkend voorbeeld voor alle tijden vermeld worden.
Er ligt eene groote wijsheid in, dat onze Godvreezende voorvaderen zich gewacht hebben, al te jeugdige mannen tot de bediening of het predikambt toe te laten. Doch in de dagen van Volusius was alle orde in Duitschland verdwenen; de hoogere en lagere scholen waren meerendeels gesloten, en evenzoo de meeste kerken. Predikanten, die gestudeerd hadden, waren vaak ternauwernood te krijgen. Dientengevolge nam men dan menigmaal autodidacten of mannen, die zichzelven gevormd hadden, en zulken, die hunne studie nog niet volbracht hadden, tot predikanten aan. Tot deze laatste soort behoort klaarblijkelijk ook Volusius, die eigenlijk nog een knaap was, — hij was slechts een en twintig jaren oud, — toen de Gemeente te Hanau hem, bij gebrek aan iemand anders, die de Hollandsche taal machtig was, tot predikant aanstelde. Dat het een ongeluk is voor een volk of eene Gemeente, als daarop het woord der Schrift van toepassing is: „En Ik zal jongelingen stellen tot hunne vorsten, en kinderen zullen over hen heerschen" (Jes. 3 : 4), werd ook aan Hanau bewaarheid. De knaap was nog niet in staat zichzelven te leiden, laat staan dus anderen. De in Frankfort steeds rondsluipende Jezuïeten wendden al hunne overredingskracht aan, om den onervaren jongeling tot afval te bewegen, en het gelukte hun maar al te spoedig: Volusius verliet op schandelijke wijze zijne Gemeente en begaf zich naar Mainz, waar hij tot het Roomsche geloof overging. Nauwelijks één jaar had de afvallige de Hanausche Gemeente gediend. Na hem trad op.

6 . NIKOLAAS BRULLIUS.

Deze Brullius was afkomstig uit Limburg in het tegenwoordige België. Hij werd in het begin van het jaar 1639 beroepen, maar ging reeds in 1642 weder weg. De omstandigheden waren hier allerdroevigst. (Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1893

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

De Nederlandsche Gereformeerde of Vlaamsche Gemeente te Hanau a/d Main.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1893

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's