Aanteekening op Mattheüs 24 : 29 en 30.

Vers 29. „En t e r s t o n d na de v e r d r u k k i n g dier d a g e n zal de zon v e r d u i s t e r d w o r d e n , en de m a an z a l h a a r s c h i j n s e l n i e t g e v e n , en de s t e r r e n z u l l en v a n d e n h e m e l v a l l e n . " Gelijk men in tijden van grooten angst en nood in zekeren zin zeggen kan: Het is alles donker en duister om mij heen, de zon schijnt voor mij niet meer, geene ster vertoont zich aan mijn oog in dezen donkeren nacht: alle heil en redding schijnt geweken te zijn, — zoo zal het ook bij de verwoesting van Jerusalem en bij het einde der wereld zijn, waarbij voorzeker evenzeer groote gebeurtenissen in de natuur zullen plaatsgrijpen.
Vers 30. „En a l s d a n zal in den h e m e l v e r s c h i j n e n het t e e k e n van d e n Zoon des m e n s c h e n . " Zooals wij den koning, ook als hij ons persoonlijk onbekend is, aan zijnen koninklijken tooi kennen, zoo zal ook Christus, de Koning, als Hij op de wolken verschijnt, in Zijne heerlijkheid en kracht erkend worden, en deze heerljjkheid zal dan Zijn teeken zijn, dat geene uitlegging noodig heeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen