Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van bevriende zijde ontvingen wij onderstaande mededeelingen betreffende het ontstaan van het Gereformeerd Oranje-Weeshuis te Huizen, die wij gaarne als toelichting op het in No 18—20 van het Bijblad van ons Zondagsblad voorkomende bericht onder de oogen onzer lezers brengen.

Geachte Redactie!
Naar ik mij voorstel zullen vele uwer lezers, die kennis namen van het bericht aangaande het Gereformeerd Oranje- Weeshuis te Huizen (opgenomen in het Bijblad van 't Amsterdamsch Zondagsblad) gaarne nog iets naders omtrent het ontstaan dier stichting vernemen. Zeker zal menigeen gevraagd hebben, hoe de heer Bernhardi er toch wel toe kwam, om genoemd weeshuis juist te Huizen te stichten. Het zij mij vergund, op die vraag het antwoord te geven naar hetgeen mij uit den tijd tusschen 1861 en 1869 nog voor den geest staat.
In den winter van 1861 werd ieders aandacht getrokken door de gebeurtenissen in de Bommelerwaard. 1) Met warme belangstelling en steeds klimmende geestdrift zag men aan, wat wijlen onze geëerbiedigde Koning daar verrichtte.
Doch niet minder dan door de bewoners der overstroomde streken werd er destijds door de arme visschers te Huizen geleden. De Zuiderzee was voor een goed deel toegevroren en de broodwinning der Huizenaars stond stil. Klachten over den nijpenden nood waren op de eene of andere wijze gekomen tot den heer E. H. Kol, bankier te Utrecht. Deze was begaan met het lot der armen en, had hij reeds op onbekrompen wijze de noodlijdenden in Gelderland ondersteund, hier drong hem zijn medelijden opnieuw, om den nood naar vermogen te lenigen.
Hij komt bij Bernhardi en verzoekt dien, eens te gaan onderzoeken, hoe het met de Huizenaars staat, en wat er gedaan kan worden, om het leed te verzachten. Te gelijk stelt hij hem eene goede som ter hand en nog dienzelfden avond is er in menige hut van Huizen vreugde over de mildheid, waarmede men van het noodige voorzien is.
Het rapport van Bernhardi luidde intusschen: Wie daar het meest te beklagen zijn, dat zijn de weezen, die onverzorgd achtergebleven zijn. Voor eene kleinigheid, soms voor 25 cent per week, besteed bij arme lieden, werden die kinderen uitgezonden, om te bedelen, en in den winter van 1861 waren er zelfs te Maartensdijk van die Huizensche weezen gevonden.
Een nieuw onderzoek werd ingesteld. Bernhardi toog, gevolgd van een paar wagenvrachten kleêren, dekens en andere benoodigdheden naar Huizen, om die aan de armen uit te reiken, en in de eerste behoeften, ook voor de arme zwervers, was voorzien.
Doch Huizen had geen weeshuis, dat bleef Bernhardi bij.
Mocht al met het zachtere weêr de visscherij weêr voorzien in het onderhoud van menig gezin, het lot der arme weezen was en bleef zeer beklagenswaardig.
Intusschen was de vervaardiging van den Staten-Bjjbel de voltooiing nabij. 1) De rekeningen worden opgemaakt en nu blijkt, dat er na aftrek van alle kosten een batig saldo is. Dat is geld, dat het volk gaf voor het geschenk aan den Koning, Wat te doen met die overige gelden? Wel, laten wij dat bewaren voor een weeshuis te Huizen, ried Bernhardi. Dit denkbeeld deelt hij in zijne „Samenspraken" mede, en vraagt het volk om bijdragen op dezelfde wijze als voor het geschenk aan den Koning. Groote en kleine gaven, van twee centen af, stroomden toe, en al spoedig kon plan en teekening gemaakt en terrein aangekocht worden.
De bouw ging betrekkelijk langzaam. Als er geen geld was, stond het werk stil, want schulden werden niet gemaakt. „Maar wat zult gij doen als er niet genoeg komt, om het huis te voltooien?" werd gevraagd. „Er komt wel genoeg", was het eenvoudige antwoord, „'tmoet er komen, zooals de Bijbel er gekomen is; die twee behooren bjj elkander."
Het ging Bernhardi tusschen 1862 en 1869 als Nehemia; aan alle kanten waren de vijanden in de weer, om te verhinderen, dat dit monument van hetgeen Oranje en Neerlands geuzenvolk samenbond tot stand kwam. 2) Nochtans verrees het weeshuis.
Nochtans zag de eenvoudige profeet van den waren redelijken godsdienst zijne stoutste verwachting overtroffen: toen het huis gereed en de dag, waarop het in gebruik zou worden genomen, aangebroken was, ontving hij van eene vriendelijke hand de som van tien duizend gulden. De gever had menige rijke gift in het geheim aan Bernhardi doen toekomen. Gissen kon men,, wie de schenker was, kieschheid noopt tot eerbiediging van den. herhaaldelijk uitgedrukten wensch om niet genoemd te worden.
En nu staat het gesticht daar sinds 25 jaren, een stil, maar ernstig getuige van de banden, die door God Zelven gelegd zijn tusschen het dierbaar Oranjehuis en het Nederlandsche volk!
Moge deze kleine toelichting de beteekenis van het Oranje-Weeshuis eenigszins duidelijk gemaakt hebben en er toe meewerken, dat de stichting in eere gehouden worde.

M.

Ons aansluitende bij den hierboven uitgedrukten wenschr verzoeken wij hun, die voornemens zijn, zich ter verkrijging van het lidmaatschap der „Vereeniging tot opneming van Weezen uit de Gemeente Huizen" te laten voorstellen, hun biljet met opgave van naam en woonplaats vóór de op Donderdag 5 Juli te houden Algemeene Vergadering aan den Voorzitter of den Secretaris der Vereeniging te willen doen toekomen. Dat nog menig biljet inkome! RED.


1) In Januari van genoemd jaar braken aldaar de rivierdijken door en werd het land door eene vreeselyke overstrooming geteisterd. Koning Willem III, van deze ramp verwittigd, snelde terstond naar Gelderland, ontzag moeite noch gevaar, om zjjne ongelukkige onderdanen te helpen, en ondersteunde metmildehand allen, die van have en goed beroofd waren.


1) De liefde tot het volk, door den Koning bij gelegenheid van deir watersnood opnieuw aan den dag gelegd, ontgloeide de harten der Oronjelievende onderdanen. Eenige vrienden, van welke de boven bedoelde heer Bernhardi (te Utrecht) met name dient genoemd te worden, openden eene inschrijving, ten einde den edelen Vorst een nationaal huldeblijk te kunnen aanbieden. Yan de ingezamelde gelden werd het vervaardigen van eenen prachtigen Staten-Bijbel met lezenaar bekostigd, die den 22sten Maart 1862 Zijner Majesteit werd aangeboden; zeer hartelijk en gemeenzaam sprak de Koning bij deze gelegenheid de „tommissie voor de aanbieding" toe.
2) In den gevel van het Weeshuis prijkt in hardsteen de aan den Koning aangeboden Staten-Bijbel en lezenaaor, geflankeerd door eenei» weesjongen en een weesmeisje.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

Ingezonden.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's