Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

8. De verdeeling van het Frankische Rijk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

8. De verdeeling van het Frankische Rijk.

I. Uit de geschiedenis der eerste bewoners. (+- 150 J. v. Chr. - 922 n. Chr.)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan het slappe verweer tegen de Noormannen hebben wij reeds gezien, dat Lodewijk de Godvruchtige (814—840), de zoou en opvolger van Karei den Groote, alles behalve het evenbeeld van zijnen vader was. Dat bleek ook in andere dingen.
Hij mocht Godvreezend, beschaafd en geleerd zijn, — een voortreffelijk Rijksbestuurder was hij niet. Daartoe ontbrak hem vooreerst de noodige menschenkennis en ten andere eene zekere mate van zelfstandigheid, zoodat hij zich te veel door anderen, vooral door de geestelijkheid, liet leiden. Bovendien bezat hij al zeer weinig van de geestkracht zijns grooten voorgangers en was er dus niet voor berekend, de ongelijksoortige bestanddeelen van zoo groot een Rijk als het zijne bijeen te houden.
De last der regeering was te zwaar, dan dat hij dien alleen kon torsen. Zoo kwam hij er dan toe, reeds in het derde jaar zijner regeering zijnen oudsten zoon, L o t h a r i u s , tot zijnen Rjjksgenoot of mede-bestuurder te maken. Zijne twee andere zoons, L o d e w i j k en P e p i j n , kregen beiden een deel van het Rijk, oin het onder afhankelijkheid van hunnen broeder Lotharius te besturen.
Na deze vérdeeling ging de keizer een tweede huwelijk aan, waaruit hem een zoon werd geboren, die den naam van K a r e i ontving en later den bijnaam „de K a l e " droeg. Zjjne tweede gemalin wist hem over te halen, om ten behoeve van dezen zoon, dien hij liefhad boven zijne andere kinderen, tot eene nieuwe verdeeling van het Rijk over te gaan. Doch nu stonden de zoons uit het eerste huwelijk tegen hunnen vader op en zag men het treurig schouwspel van eenen strijd, waarbij geene banden des bloeds werden ontzien. Mocht de keizer zijne kinderen ook niet naar billijkheid behandeld hebben, zulks neemt niet weg, dat hetgeen dezen bestonden, gruwelijk en snood was. In 833 namen zjj hunnen vader gevangen. Lotharius noodzaakte den ouden man, knielend en in boetgewaad gehuld belijdenis van zijne zonden te doen! Daarna werd hij vervallen verklaard van de keizerlijke waardigheid. Toen echter de volksstem in Duitschland zich tegen deze euveldaad verhief, werd hij door de twee andere zoons, wien de daad van Lotharius te ver ging, op den troon hersteld. Later echter, toen Pepijn gestorven was en diens broeder Lodewijk zich door zjjnen vader in zijne rechten gekrenkt achtte, had de laatste nogmaals de wapenen aan te gorden tegen zijnen zoon. Deze deinsde echter voor een treffen terug en niet lang daarna (in 840) overleed de keizer.
De dood van Lodewijk den Godvruchtige was het sein voor eenen strijd tusschen de zoons om de landen van hunnen vader. Lotharius verlangde voor zich het oppergezag over het geheele Rijk, doch Lodewijk en Karei de Kale begeerden eene deeling.
De bewoners van West Frankenland (later Frankrijk) en die van Oost-Frankenland (later Duitschland) wenschten bovendien niet meer onder éénen schepter vereenigd te zijn. Zoo ontbrandde dan de goddelooze broederoorlog, waaraan tot groot genoegen van de onderdanen, die den strijd eindelijk moede werden, een einde kwam door het v e r d r a g van V e r d un (in 843). Bij deze overeenkomst werd het Frankische Rijk volgender wijze verdeeld. Lodewijk, die van nu af den bijnaam „de D u i t s c h e r " droeg, kreeg Oost-Frankenland of Duitschland, Karei de Kale West-Frankenland of Frankrijk, en Lotharius, die ook den keizerstitel erfde, Italië met Midden-Frankenland.
Onder Midden-Frankenland moet men verstaan eene betrekkelijk smalle strook lands, tusschen West- en Oost-Frankenland, loopende van de Noordzee tot de Middellandsche Zee Tot dit deel behoorden ook de Nederlanden (d. i. het tegenwoordige Nederland en België), met uitzondering van Artois, Vlaanderen en een gedeelte van Zeeland, die bij West-Frankenland behoorden.
Lotharius (I) verdeelde zijn rijk nog voor zijnen dood ouder zijne drie zoons, waarvan de tweede zoon, die mede Lotharius (II) heette, dat deel kreeg, waarin ook de Nederlanden lagen. Zijn land werd naar hem Lotharingen genoemd Toen hij stierf, maakten zijne ooms Karel de Kale en Lodewijk de Duitscher zich meester van zijn gebied en verdoelden het onder elkander.
Later, in 879, wist echter de zoon en opvolger van Lodewijk den Duitscher geheel Lotharingen aan Duitschland te trekken. 1)
In 912 kwam het voor eenige jaren aan Frankrijk 1), doeh in 925 gelukte het aan zekeren koning van Duitschland 2) Lotharingen weder bij zijn rijk te voegen. Voortaan maakten dus de Nederlanden deel uit van het Duitsehe Rijk.
Uit dit laatste leide men niet af, dat de Nederlanden rechtstreeks werden bestuurd door den koning of keizer van Duitschland, noch dat deze hier eenen stadhouder of landvoogd had. 3) De betrekking, waarin deze landen tot het Duitsehe Rijk stonden, was eene geheel andere.
De gouwen (zie bladz 160), waarin de Nederlanden verdeeld waren, werden sedert het in zwang komen van het Leenstelsel bestuurd door graven of hertogen, die er niet enkel met de rechtspleging of het legerbevel, maar als leenmannen van den koning of keizer ook met het burgerlijk bestuur belast waren, ja, krachtens de voorrechten, hun door den leenheer toegekend, als souvereinen konden optreden, of, partij trekkende van zijne zwakheid, zich de souvereine rechten aanmatigden.
Vooral sinds de Nederlandsche leenen (in de 9de en de 10de eeuw) erfelijk werden, kon men de Nederlanden beschouwen als een aantal zelfstandige staatjes, die wel is waar de opperhoogheid van het Duitsehe Rijk hadden te erkennen, doch welker bestuurders zich metterdaad als onafhankelijke souvereinen gedroegen.
Aanvankelijk was het aantal gouwen groot, doch verschillende oorzaken werkten er toe mede, om hun getal te doen slinken. Vooreerst werd door schenkingen aan de Kerk en door de opkomst van steden menig stuk van eene gouw aan liet bestuur van den graaf onttrokken. Als zulk een graaf dan stierf, zonder eenen opvolger na te laten, werd over het verbrokkelde gebied niet een nieuwe graaf aangesteld, maar het land bij een of meer aangrenzende gouwen getrokken. Soms ook huwde een graaf met de erfdochter van eenen anderen, waardoor eerlang twee gouwen samensmolten. Eindelijk wist menigeen ook door veroveringen de grenzen van zijn gebied uit te zetten.
Op deze wijze raakten de noordelijke Nederlanden allengs verdeeld tusschen den graaf van Holland, den bisschop van Utrecht en den graaf van Gelre, terwijl Friesland eeuwen aaneen een onafhankelijk gewest bleef.
In de zuidelijke Nederlanden — die wij, in het vervolg van „de Nederlanden" sprekende, niet zelden mede bedoelen, — ontstonden het hertogdom Brabant, de graafschappen (later hertogdommen) Limburg en Luxemburg, de graafschappen Vlaanderen, Namen en Henegouwen en het bisdom Luik.
Al de genoemde gewesten waren leenen van het Duitsehe Rijk. Fransche leenen waren Artois en Kroon-Vlaanderen (d. i. het zuidelijk gedeelte van Vlaanderen).
In de volgende eeuwen is de geschiedenis van ons land en volk die van de verschillende Nederlandsche staatjes, in 't bijzonder van de Noord-Nederlandsche.


1) Aan de koningen van Duitschland verbleef eerlang ook de keizerstitel.


1) Onder Karel den Eenvoudige.
2) Hendrik de Stedenstichter.
3) Wel is waar werden langen tijd de hertogen van Brabant, ook hertogen van Neder-Lotharingen genoemd, door de Duitsehe keizers over de Nederlandsche graven en hertogen gesteld, doch zonder in die hoedanigheid eenig gezag te kunnen uitoefenen. De waardigheid van hertog van Neder-Lotharingen was feitelijk niets meer dan een titel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juli 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

8. De verdeeling van het Frankische Rijk.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juli 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's