Aanteekening op Johannes 14 : 6

„ J e s u s z e i d e t o t hem: Ik ben de W e g , en de W a a r h e i d , en hot L e v e n . N i e m a n d k o m t t o t d en V a d e r , d a n d o o r M i j ."
Ik weet het, er is geen weg door de Roode Zee, door den diepen stroom; nochtans moet er een weg zijn, want ik moetr er door henen. Of wij ook al den weg niet zien, ja, of' wij ook al onzen ganschen weg verloren hebben, — het verlorene, her wegzinkende boude zich aan Hem. Hij is de Weg.
Ik weet het, somtijds is het, alsof alles niet waar ware, alsof het werk des Heeren in mij niet waarheid ware. Ach, ofschoon ik een samenweefsel van leugen en ontrouw ben ach, ofschoon de grond onder mijne voeten wankelen en wegzinken wil, ofschoon ik ganschelijk geenen grond meer heb, — wat? zal ik Hem loslaten? Hij is de Waarheid.
Ik weet het, somwijlen wordt mij in het oor gefluisterd of' gedonderd: „Dood, dood, gij zijt dood! Alles is dood!" Dood! ik wil en kan het u toch niet gewonnen geven. Hij is het Leven! Nog eenmaal tegen mijnen grooten dood, tegen eiken dood in : Hij is het Leven! Doet Gij mij zulks ook niet in d& ziel hooren, o mijn Heero en mijn God! zwijgt Gij ook, zoo waag ik het nochtans zoo en sterf op dit woord. Amen!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen