Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Groote Hoeksteen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Groote Hoeksteen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ziet, Ik leg eenen Grondsteen in Zion, eenen beproefden Steen, eenen kostelijken Hoeksteen, die wel vast gegrondvest is" (Jes. "28 : 16).

Bijna 30 eeuwen lag de hoeksteen van den tempelmuur diep onder de aarde'en het opgehoopte puin, dat de zevent i e n veroveringen en verwoestingen van Jerusalein hadden achtergelaten, begraven, totdat hij voor korten tijd in de diepe tnijn onder de leiding der ingenieurs werd blootgelegd. Het lijdt geen twijfel, dat deze 80 voet onder de aarde verborgen reusachtige hoeksteen dezelfde is, die in tegenwoordigheid van koning Salomo gelegd werd. Op grond van nauwkeurig onderzoek werd vastgesteld, dat de onderste vier rijen steenen van den reusachtigen muur zich altijd onder de aarde hebben bevonden. Bij het werk, dat noodig was, om den hoeksteen bloot te leggen voor het oog der onderzoekers, vond men aan de blootgelegde steenen, die er zoo frisch uitzagen, alsof zij gisteren op hunne plaats gelegd waren, vele teekens, met roode verf aangebracht of in den steen gebeiteld. Op de steenen der tweede rij, die op den grondsteen ligt, en vervolgens ook op de derde, vierde en vijfde rij, die blootgelegd werden, zag men vele van zulke teekens. De oriëntalist E. Deutsch, destijds assistent aan het Britsch Museum, een goed kenner der Syrische archeologie, werd naar Jerusalem gezonden, om genoemde letterteekens nauwkeurig te onderzoeken. Hij bevond, dat de teekens reeds in de steengroeven op de steenen waren aangebracht, vóór deze op hunne plaats waren gelegd, en dat het oud-Fenicische teekens zijn, die hij reeds op oud-Fenicische ruïnen in Syrië had gevonden, alsmede aan den sarkophaag van den Sidonischen koning Achmunazar, die zes eeuwen vóór Christus' geboorte leefde. Genoemde oriëntalist bevestigde het vermoeden, dat de teekens door Fenicische werklieden — mogelijk onderdanen van koning Hiram — in de steengroeven gemaakt werden.
Verder vond men in de vette kleiachtige aarde, die zich ter hoogte van 10 voet boven de rots, waarop de grondsteen rust, bevindt, eenige scherven van gebroken vaatwerk. Op de kleilaag vond men nog meer scherven en zeven ooren van aarden kruiken, waarop figuren zichtbaar waren. Toen men ze in Engeland onderzocht, vond men onder de figuren welbekende Fenicische letters en de figuren zeiven waren het beeld van den zonnegod, die in Egypte en Fenicië vereerd werd en voorgesteld werd door eene schijf met vleugels. Ook deze scherven toonen aan, dat Fenicische werklieden aan de fundamenten des tempels moeten gearbeid hebben. Zoo ligt de hoeksteen sedert den tijd van koning Salomo daar onbeweeglijk, geene menschelijke kracht heeft hem van zijne plaats gebracht, al heeft ook Jerusalem 17 veroveringen en daaronder eenige schrikkelijke verwoestingen doorstaan. Assyriërs, Romeinen, Saracenen of kruisvaarders mochten om Jerusalem strijden, de hoeksteen bleef onbeweeglijk, droeg en draagt onafgebroken den reuzenlast.


Mag ook de eene of andere veronderstelling der archeologen onjuist blijken, dit blijft eeuwig waar van onzen Hoeksteen Christus, dat Hij eeuwig onwankelbaar blijft, Jesus Christus gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid. Hoeveel aanvallen zijn er door menschen tegen Hem ondernomen, die gekenschetst worden met de woorden van den 2e Psalm:
De koningen verheffen zich alom;
De vorsten zijn vermetel saamgekomen,
Om God, den Heer, zelfs naar de kroon te steken,
En tegen Zijn' Gezalfde op te staan.
Zij spreken saam :
Laat ons Hun banden breken,
En van Hun j u k en touwen ons ontslaan.
Hoeveel vervolgingen zijn er tegen den Naam Jesus ontbrand, welk een schrikkelijk ongeloof heeft er tegen Hem gewoed, — Hij blijft gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid; Hij blijft immer het Lam, Dat de zonde der wereld wegneemt, immer de vreugde en lust onzer harten Deze Grondsteen is door den Vader gelegd, Die hemel en aarde geschapen heeft en regeert. Mogen zij, die bij God zijn als een druppel aan den emmer, zich ook nog zoozeer tegen den Gezalfde verheffen en tegen Hem opstaan,
d' Opperheer, Die Zijn' geduchten stoe
l Op slarren sticht en grondvest op de wolken,
Zal lachen met dat vruchteloos gewoel,
En spotten met den waan der dwaze volken.
Die tegen den eeuwigen Hoeksteen eenen aanval waagden, hebben hunne hoofden verbrijzeld en zijn niet meer. De Grondsteen bleef dezelfde. Hij zal ook al de valsche systemen der geleerde wereld, die deze niet op Christus gebouwd heeft, overleven! Het eene systeem na het andere gaat te niet en verdwijnt, maar — die in Hem gelooft, zal niefc beschaamd worden! Hij is de Eerste en de Laatste, en Die leeft. Hij is dood geweest; en zie, Hij is levend in alle eeuwigheid. En Hij heeft de sleutels der hel en des doods. (Openb. 1 : 18.)

IV.

Eene merkwaardige ontdekking deed men, toen men in de nabijheid van den hoeksteen werkte Drie voet oostwaarts, dus in de richting der beek Kidron, vond men naast den hoeksteen eene in de rots uitgehouwen vierkante ruimte van eenen voet lang en eenen voet diep Zeer voorzichtig verwijderde men hieruit de aarde, en men vond daarin eene rechtopstaande kruik, hoogstwaarschijnlijk opzettelijk hierin geplaatst. De k r u i k was van gewone aarde vervaardigd en geleek naar het uiterlijk veel op de vaten der oude Egyptenaren; Dr. Birch, de Engelsche Egyptoloog, constateerde hare overeenkomst met oud Egyptisch aardewerk, dat op het eiland Cyprus werd gevonden. Daar ongetwijfeld de fundamenten van den tempelmuur ten tijde van koning Salomo gelegd werden, en deze kruik in eene holte bij den hoeksteen 80 voet onder de aarde op eene nog nimmer ontdekte plaats gevonden werd, zal zij even oud zijn als de fundamenten, naast welke zij zich in eene voor haar gemaakte holte in de rots bevindt. Doch waartoe moest de kruik dienen, waarom moest zij in eene vierkante holte in de onmiddellijke nabijheid van den hoeksteen gezet worden?
J u i s t de omstandigheid, dat de kruik in de onmiddellijke nabijheid van den hoeksteen onder de aarde werd gevonden, geeft grond voor het vermoeden, dat zij waarschijnlijk op de eene of andere wijze in verband staat met het leggen van den grondsteen. Zooals reeds gezegd is, maakten de ingenieurs uit de aanwezigheid van de aarde en het puin, waardoor zij de mijn moesten graven, op dat de onderste vier rijen steenen van den tempelmuur altijd onder de aarde verborgen geweest zijn. Wat moest de kruik daar onder de aarde ? De onderzoekers uitten het vermoeden, dat de kruik de heilige olie bevatte, waarmee bij het feest van de grondsteenlegging de hoeksteen waarschijnlijk gezalfd werd Als wij in het eerste Boek der Koningen lezen, met welk eene geestkracht Salomo het bouwen begint, en met welk een groot feest — het duurde 14 dagen — de inwijding des tempels gevierd werd, als inen bedenkt, dat er over de voltooiing zulk eene groote blijdschap heerschte, dat de offers totaal niet te tellen waren, dan schijnt het ook zeer waarschijnlijk, dat Salomo het leggen van den grondsteen met groote plechtigheid en gebed zal hebben gevierd. Immers wordt in de Heilige Schrift de hoeksteen dikwijls als een symbool van den Gezalfde Gods genoemd.


Maar wat er ook van zij, onze Hoeksteen Jesus draagt den Naam C h r i s t u s , d i. Gezalfde, Die ten Koning over Zion gezalfd is met den Geest Gods (Ps. 2). Jesaia profeteert van den Scheut uit den wortel van Isai' en zegt van Hem: „En op Hem zal de Geest des Heeren rusten, de Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreeze des Heeren". En toen de Heere Jesus bij de Jordaan stond, Johannes Hem doopte en de hemel geopend werd, toen werd het profetisch woord aan Hem vervuld: „Gij hebt de gerechtigheid lief en haat de goddeloosheid, daarom heeft U, o God, Uw God gezalfd met vreugdeolie boven Uwe medegenooten '. En dat is de gerechtigheid, die onze Heiland heeft liefgehad, dat Hij ons niet heeft veracht, maar ons in alles gelijk heeft willen zijn, en in onze ellende en onze onbekwaamheid heeft willen inkomen, om alles voor ons te volbrengen, wat wij schuldig waren te doen.
Jesus is de door den Vader gelegde, kostelijke, gezalfde Grondsteen. Toen de Heere Jesus, kort na den doop, in de synagoge te Nazareth optrad en de profetie van Jesaia had gelezen: „De Geest des Heeren Heeren is op Mij, omdat Hij Mij gezalfd heeft'', waren al de oogen der aanwezigen op Hem gericht, en Hij begon de duidelijkste verklaring te geven met de woorden: „Heden is deze profetie in uwe ooren verv u l d ! " En allen verwonderden zich over Zijne aangename woorden, want Johannes getuigt van Hem, dat God Hem den Geest had gegeven niet met mate. (Joh. 3 : 34).
Van dezen Gezalfde zegt de 68s t e Psalm: „Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd ; Gij hebt gaven genomen, om uit te deelen onder de menschen ; j a ook de wederhoorigen, om bij U te wonen, o Heere God!" — En met den Geest, waarmee Hij gezalfd is, zalft Hij nog heden doodsbeenderen, zoodat zij levend worden en zich weder oprichten, tot waarachtige leden van het lichaam van Jesus Christus, — tot steenen, die alleen op den Hoeksteen Christus rusten, en aan Christus en al Zijne genadegoederen gemeenschap hebben.


Voor de woorden: „Ik leg in Zion eenen kostelijken Hoeksteen . . . . " , staat, door den Heiligen Geest alzoo gewild en ingegeven, een „ziet!" — wij dus, die het hooren, zullen de oogen opendoen en toezien, wat God tot o n s spreekt. Wij zullen voorts bedenken, dat de Heere in Zion, d. i. midden onder degenen, die de volheid der Goddelijke waarheid bezitten en daarbij toeh hunne eigene gedachten nawandelen op eenen weg, die niet goed is, den Hoeksteen legt. Wie ooren heeft om te hooren, die hoore. Tot Jesaia zegt de Heere: „Ik leg", door Petrus spreekt Hij: „ I k leg", — eeuwig geldt het, ook heden legt Hij dezen Hoeksteen voor allen, die zonder Hem zouden moeten verzinken. „Ik leg", — dat is een woord, dat voor alle tijden, ook voor dezen tegenwoordigen tijd, geschreven staat. Een groot doctor zond eens tot Philipp Melanchthon en liet hem vragen, waarom men altijd met Kerstmis gewoon was te zingen: „Een dierbaar Kindeken is h e d e n ons geboren", daar toch de Heere Jesus reeds vele eeuwen geleden mensch geworden is. Daarop antwoordde Melanchthon: „Ga en vraag uwen heer, of hij niet ook h e d e n troost behoeft". En inderdaad, dat „Ik l e g " sluit in zich een eeuwig „heden", want ook heden kunnen wij den Grondsteen niet missen, ook heden legt de Vader Hem tot onze verlossing! H

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 maart 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

De Groote Hoeksteen

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 maart 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's