Correspondentie
Uit Noonl-Duitschlainl. — Nog langen tijd zullen alle welgezinden in Duitschland zich verontwaardigd gevoelen over deweigering van de meerderheid van den Rijksdag om deel te nemen aan de hulde aan vorst Bismarck, den grooten staatsman, die den ls t e n April zijnen 80ste" verjaardag vierde. Roomschen, vrijzinnigen, sociaal-democraten en Welfen één in den haat tegen don man, door wien de almachtige God in Zijne barmhartigheid de Duitsche landen tot één krachtig Rijk vereenigd en ons groot gemaakt heeft, — dat geeft te denken. Wel is de erkenning hiervan door den keizer en de luisterrijke viering van den ls t en April eene ruime voldoening voor den oudkanselier, maar het vernederend besluit van den 23stc" Maart j 1. is en blijft als het ware een jammerlijk gedenkteeken van hetgeen ondankbaarheid en partijhaat bestond. Moge dit menigeen van het Duitsche volk bewegen, om met berouw terug te keeren van de verkeerde paden, die tot dusverre bewandeld werden. Ook op kerkelijk gebied is er weinig stof tot blijdschap. De theologische strijd van meer of minder rechtzinnige predikanten tegen den jongen hoogleeraar Meinhold en ook tegen diens ambtgenoot Grafe, beiden te Bonn, is Dog niet geëindigd, en dat is goed ook. Laatstgenoemde is een zoon van den stichter der vrije evangelische Gemeente te Elberfeld en van de over het algemeen voor de Kerk zoo schadelijke Broedervereeniging, — dus een theoloog van anti-kerkelijken huize. In de groote Bladen wordt de ongegrondheid van de stellingen van deze en andere moderne professoren op zoo onwederlegbare wijze in het licht gesteld, dat ieder, die nog juist en onpartijdig oordeelen kan, de oogen voor hun doen en drijven moeten opengaan. Hunne willekeurige critiek op de Heilige Schrift heeft het hoogtepunt bereikt, en het beste deel van ons volk beschouwt hen als opééne lijn staande met de sociaal-democraten, zooals dan ook Dr. A. Zahn hen voorgesteld heeft in zijn onlangs verschenen, inzonderheid voor studenten en candidaten in de theologie bestemd geschrift „S o c i a l d e m o k r a t i e u n d T h e o l o g i e besonders auf dem Boden des Alten Testamentes" (Gütersloh, C. Bertelsmann, 1895, 37 bladz.). Onder de wetenschappelijketheologen van de behoudende richting zal dit werkje onder Gods zegen velen tot het inzicht brengen, dat alle geschipper met de moderne theologie slechts noodlottig voor de Kerk kan zijn. Van harte stemmen wij in met hetgeen E. R. over en naar aanleiding van deze uitgave in de „Neue Lutherische Kirchenzeitung" schrijft: „Wij worden hier de Duitsche universiteiten rondgeleid, en bedroevend is de kennismaking. Maar waarheid i s het, wat de schrijver zegt. Alles afval! En daarin reikt de Duitsche theologie de hand aan de sociaal-democratie. Wat ginds aan „wind" gezaaid wordt, gaat hier als „storm" op. Men leze tot eigen onderwijzing en versterking dit geschrift. En zij de leuze: Den rug toegekeerd aan de afvallige professoren, tot Jesus heen, tot de Apostelen en tot de Hervorming!"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1895
Amsterdamsch Zondagsblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1895
Amsterdamsch Zondagsblad | 12 Pagina's