Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Correspondentie (uit Galicië)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Correspondentie (uit Galicië)

Een nieuw middel tegen de cholera,

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij houden ons overtuigd, dat vele lezers van het Zondagsblad in liefde onzer gedachtig zijn, vooral nu zij in de dagbladen lezen, dat in Galicië do cholera weder is uitgebroken. Met hartelijke dankzegging aan den Heere, Die macht heeft over alle plagen, kan ik berichten, dat de plaats onzer inwoning tot nog toe niet door de epidemie werd geteisterd; slechts eene stad in het oostelijk deel van Galicië herbergt den vreeselijken gast. Waar de epidemie uitbreekt, heerscht zij meestal in de wijken, die door Joden bewoond worden, waar steeds eene onbeschrijfelijke onreinheid heerscht. Reinheid is een woord, dat aan de Poolsche Joden geheel onbekend is. Komt men in het huis van eenen Joodschen winkelier, dan staat men versteld over de onzindelijkheid en walgt er van om daar eetwaren te koopen. Gebeurt het eens eene enkele maal, dat men uit nood een klompje zout of suiker bij zulk eenen winkelier moet laten halen, dan moet men van het zout altijd, van de suiker zeer vaak eerst het vuil afschrabben, vóór men het kan gebruiken. Wat zouden de zindelijke Hollandsche huismoeders van zoo iets zeggen !! Natuurlijk is zulk eene onreinheid de oorzaak van allerlei ziekten. Maar hoe moeielijk is het, die arme, vuile menschen te helpen. De hongerige Jood toch zal geen stuk brood uit de hand van eenen Christen aannemen. Groot is natuurlijk ook de antipathie van zulk een volk tegen de Christelijke geneesheeren en hospitalen. In de niet ver van ons gelegen stad Przemysl verwekten de Joden oproer, toen de politie eenen aan cholerine plotseling gestorven Jood op eenen stads-lijkwagen, waarop een kruis staat, naar het lijkenhuis wilde brengen Dat het lijk onder een kruis zou vervoerd worden, dat scheen hun iets afgrijselijks toe, en de Overheid moest toegeven: de doode werd op eenen gewonen wagen weggebracht.
Ja, den aan het kruis Gestorvene haat het verblinde volk. Het deksel van Mozes ligt op hunne harten (2 Cor 3: 15), en een deksel van het domste bijgeloof op hunne oogen. Reeds in vorige jaren, toen de cholera zoo hevig uitbrak, hoorde men, dat de Joden er de zonderlingste middelen tegen aanwendden. Een zeer dikwijls toegepast middel was, dat men in plaatsen, waar de epidemie woedde, een vroolijk feest vierde op het kerkhof, om daardoor den gevreesden gast te verdrijven. De Joden — ook zeer arme — zijn, zooals ik vroeger al eens berichtte, zeer goed tehuis in de Boeken van Mozes en in de Psalmen; met groote nauwkeurigheid lezen zij hunnen Hebreeuwschen Bijbel, geen accent zelfs wordt vergeten; maar evenals vele Christenen hebben zij geenen troost bij het lezen. Zonder troost laat hen bijv. het lezen van den 9ls t e n Psalm.
Ik laat hier de vertaling volgen van eene correspondentie, waarin ons van zulk een feest op het kerkhof eene uitvoerige beschrijving wordt gegeven.


Tarnopol, 3 September 1895.

De in onze stad heerschende cholera neemt dagelijks een schrikkelijker karakter aan. De aangetaste personen houden het meestal niet lang uit, weldra volgt de dood. Vandaag stierf eene Jodin en iemand, die werkzaam was bij de ontsmetting.
De bijgeloovige orthodoxe Joden bedienen zich van een allerzonderlingst middel ter bestrijding van de epidemie, die zich schrikkelijk onder hen uitbreidt. Onlangs zonden zij eene kleine deputatie naar den rabbijn van Bialy Kamién bij Zloczow; met verzoek om hen in hun ongeluk met goeden raad te dienen. De „verlichte" man gaf hun den volgenden raad: „Bereidt een jong en arm bruidspaar op het kerkhof eene bruiloft, dat zal de plaag zeker doen ophouden". Werkelijk deden vandaag de Joden naar dezen raad van den rabbijn, en niemand verhinderde de walgelijke zwelgpartijen, waarvan het Joodsche kerkhof het tooneel was Den geheelen dag heerschte er een vroolijk leven in het Ghetto te dezer stede. Men verzamelde \ rij willige gaven, die de huwelijksgift zouden uitmaken van het arme bruidspaar, dat zich had laten vinden, om zijne bruiloft te vieren op het kerkhof.
's Avonds, ongeveer te zes uur, ijlde de arme Joodsche bevolking bij hoopen naar het kerkhof. De arme menschen! zij geloofden immers werkelijk, dat het middel, door den rabbijn aanbevolen, zijne uitwerking zou hebben. In het huis van den doodgraver wachtte het bruidspaar reeds, omringd door familie en vrienden. De bruidegom heette Izak Steisel en de bruid was Xesi Klesmar uit Mikuliniec.
Het slachtoffer van het fanatisme en bijgeloof der Joodsche geloofsgenooten wilde zich echter niet laten trouwen, vóór het de beloofde huwelijksgift van 50 florijnen had ontvangen. Intusschen verzamelde zich eene menigte van omstreeks twee duizend menschen op het kerkhof, die zich zoo schaamteloos gedroegen, dat het een schandelijk schouwspel opleverde. Het gepeupel verdrong zich, vernielde hekken, hagen en boompjes, ja velen klommen op grafsteenen, om maar eene goede plaats te krijgen, van waar men de trouwplechtigheid het best kon zien. Op de open plek naast den grafsteen van den vader van den plaatselijken rabbijn had de trouwplechtigheid plaats, en wel onder begeleiding van de Joodsche muziekkapel, die, om het gepeupel te believen, vroolijke stukken speelde. Joden en Jodinnen sprongen en dansten daarbij, anderen klapten van louter plezier in de handen, terwijl een onbeschrijfelijk geschreeuw de lucht vervulde. Joodsche knapen onthaalden de deelnemers op gebak en spuitwater. Eerst toen alles was afgeloopen, verscheen er een beambte met gendarmen op het kerkhof. Tot middernacht geleidde men het bruidspaar door de straten met harmonica- en vioolmuziek, waarbij het aan schreeuwen en vechten niet ontbrak. Eerst na middernacht maakte de gendarmerie aan deze ergerlijke tooneelen een einde".


Dagelijks komen er berichten, dat de cholera zich in de stad uitbreidt. De Heere doe Zijn Aangezicht over ons lichten en zij ons genadig! Königsberg

, 9 September 1895. H


it l'niiseir. — Lang reeds hebben wij gewacht op een woord van verontschuldiging of verdediging van de voor eenige maanden tegen Dr. Kohlbriigge en zijne leerlingen gerichte artikelen in de te Cleveland (Amerika) verschijnende Kirc h e n z e i t u n g die sinds eenigen tijd den naam G e r e f o r - m e e r d heeft laten vallen. Er is ons echter tot dusverre niets van dien aard onder de oogen gekomen. Toch zijn wij den naam des schrijvers, die daar helaas als professor in de theologie werkzaam is, te weten gekomen. Den redacteur van het Blad hebbeii wij in eene korte repliek gewezen op den thans voor de Endeavor-vereenigingen ijverenden professor Rutenik, (die vóór verscheidene tientallen van jaren bij den nu zaligen Dr. Kohlbrügge collecteerde), om te getuigen van de goede werken, die bij hem en zijne Gemeente werden gevonden. Maar ook van Rutenik zagen wij niets van zulk eene openlijke betuiging. Hij werd daarin zeker verhinderd door overmaat van werkzaamheden. Tegenwoordig toch heeft ook in Amerika, evenals in Duitschland, onder de Gereformeerden iedereen het druk met vrome werken. Menigmaal, als men eenen predikant hoort, zou men denken, dat er een Capucijner of een andere monnik op den kansel stond, en dat de Hervorming hier nooit was doorgedrongen. Wie nog nuchter van geest is, moet wel met bezorgdheid de toekomst te gemoet zien. Welk een afval van de leer der rechtvaardiging voor God uit het geloof alleen! Door Roomsche werkgerechtigheid laat men zich bekoren en vervoeren en spreekt met eene zekere voorliefde van heiligmaking, van pogingen tot vordering in het Christendom, van goede werken, en verloochent de verzoening door Christus en kent Vraag 91 van onzen Heidelbergschen Catechismus niet meer. God de Heere geve een opwaken uit dezen zwijmel, eene geestelijke ontnuchtering!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Correspondentie (uit Galicië)

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's