Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

21. Maria van Bourgondië, haar gemaal en haar zoon.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

21. Maria van Bourgondië, haar gemaal en haar zoon.

II. Uit de geschiedenis van de regeering der hertogen, graven en bisschoppen. (922—1581.)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Karei de Stoute sneuvelde, zooals wij in het voorgaande (bladz. 63) zagen, in 1477 bij Nancy. Als eenige erfgename •liet hij zijne ongehuwde dochter M a r i a achter, die terstond aan de grootste verlegenheid ten prooi werd. Al dadelijk verklaarde de koning van Frankrijk , Lodewijk XI, al wat leen van Frankrijk was, aau hem vervallen, ontnam haar Bourgondië, ! ook het Duitsche leen Franche-Comté en strekte de hand uit naar Vlaanderen. Daarbij werd Maria ook door hare onderdanen in het nauw gebracht. Te Gent, waar zij verblijf hield en waar zij de Algemeene Stateu bijeenriep, was zij geheel en al in de macht des volks. Twee harer raadsheeren, Hugonet en Imbercourt, werden onder verdenking van met Frankrijk te heulen door de Gentenaars gevangengenomen en in weerwil van de beden der Hertogin, die in rouwgewaad en met loshangende haren genade voor hen kwam smeeken, naar het schavot gesleurd en onthoofd. Holland en Zeeland verklaarden, Maria niet te willen steunen, vóór zij zich verbond don Staten do achterstallige beden kwijt te schelden, alleen ingezetenen tot de bediening van openbare ambten te roepen, en verder geen oorlog te voeren of vrede te sluiten en niet te huwen dan met toestemming van de Staten De arme laudsvrouwe! door den nood gedreven onderteekende zij alles wat men haar voorlegde, en zoo verkregen dan Holland en Zeeland het G r o o t P r i - v i l e g i e , waarbij dat alles en nog veel meer werd ingewilligd.
Eenen zeer gewenschten steun verkreeg Maria door haar huwelijk met den zoon van Keizer Frederik III, Maxi mil i a a n , aartshertog v a n O o s t e n r i j k (Aug. 1477), met wien zij nog bij haars vaders leven verloofd was geworden. Maximiliaan, die door de Staten als ruwaard werd erkend, was in menig opzicht de rechte man op de rechte plaats. Hij vereenigde kalmte met vastberaden moed, edelmoedigheid met rechtvaardigheid. Door hem kreeg de oorlog met Frankrijk al dadelijk eene betere leiding. Iu 1480 werd met Lodewijk een bestand gesloten.
Maria overleed in 1482 ten gevolge van eenen val van haar paard op de reigerjacht, waarvan zij eene liefhebster was. Zij liet haren gemaal een driejarig zoontje, P i l i p s , en een tweejarig dochtertje, Margaretha, na. Maxiiniliaan trad nu als voogd en regent van zijnen zoon Filips op.
Groot waren de bezwaren, die de Aartshertog hier te overwinnen had. Inderdaad, niet alleen zijn zoon, maar ook de Nederlanden, over welke hij in eenen veelbewogen, hoogst moeilijken tijd het bewind voerde, en die hij met moed en beleid tegen buitenlandsch geweld beschermde en inwendig tot eenstemmigheid en onderdanigheid noopte, waren hem voor zijne rustelooze inspanning tot grooten dank verplicht. De Hookscheu en de Kabeljauwschen, die onder Filips den Goede en Karei den Stoute hunne geschillen moesten laten rusten en ook, zoolang zij na Kareis dood één doel hadden, (namelijk het verkrijgen van een gemeen privilegie), eensgezind waren, staken allerwegen het hoofd weder op en zett'en het land opnieuw in vlam, bedreven afgrijselijke wreedheden en verzwaarden den druk, waaronder het land ten gevolge van uitputtende oorlogen zuchtte. De bisschop van Utrecht, David van Bourgondië, werd door de Hoekschen zelfs genoodzaakt zijne hoofdstad te ontvluchten en zich naar Wijk-bij-Duurstedo te begeven. Een zijner getrouwen, J a n v a n S c h a f f e l a a r, werd in 1482 door de Hoekschen nagejaagd en nam met 18 manschappen de wijk in den kerktoren te Barneveld De vijanden sloten hen in en dreigden hen allen om te brengen, indien zij niet hunnen bevelhebber, Van Schaffelaar, uit den toren naar beneden wierpen De soldaten weigerden, doch hun moedige aanvoerder zeide: „Spitsbroeders, ik moet toch eens I sterven; thans kan ik er u het leven door redden", en sprong naar beneden, waar hij op de pieken werd opgevangen en vervolgens afgemaakt.
Meêdoogenloos was voorzeker de burgerkrijg, maar wat kan men anders dan gruwel op gruwel verwachten van eenen tijd, waarin de prediking van het zuivere Evangelie ten eenenmale ontbrak en Gods gebod krachteloos werd gemaakt door inzettingen der menschen ? 1)
Maximiliaan kwam en tuchtigde de Stichtenaren en herstelde ook in Holland en Zeeland de rust.
Geen gewest gaf den Aartshertog meer moeite dan Vlaanderen, inzonderheid de rebelle steden Gent en Brugge, die eene volkomen zelfregeering wilden. Gent erkende hem zelfs niet als regent, maakte zich meester van zijne beide kinderen, stelde zelf een regentschap in, sloot op eigen voet vrede met Frankrijk en had de weêrgaiooze onbeschaamdheid, Maximiliaans dochtertje Margaretha aan den koning van Frankrijk, als toekomstige echtgenoote voor den dauphin of kroonprins, af te staan en haar ook naar Parijs te laten voeren, om daar opgevoed te worden. En Maximiliaan, die afwezig was, moest er wel in berusten. Zijnen zoon kreeg hij in 1485 terug. Maar toen hij in 1488 te Brugge was, waarheen hij de Algemeene Staten had beschreven, om met hen te beraadslagen over het beeindigen van eenen nieuwen oorlog met Frankrijk, onderging hij nog smadelijker bejegening. Er brak een opstand uit en Maximiliaan werd gevangengenomen en in bewaring gezet in een kruideniershuisje aan de markt, onder het oorserdoovend geschreeuw eener razende en zinnelooze menigte, die rekenschap van de opgebrachte gelden vorderde; zelfs had het weinig gescheeld, of men had hem zoowel als eenigen van zijn gevolg, wien dit lot overkwam, het hoofd afgeslagen. Eerst na 4 maanden, toen Keizer Frederik met een leger herwaarts kwam en de Paus met den ban dreigde, werd de Aartshertog uit zijne gevangenschap ontslagen. Intusschen kwam Vlaanderen niet in onderwerping, vóór het door Maximiliaans beroemden veldheer Albrecht van Saksen-Meissen was getuchtigd.
Nog was deze opstand niet bedwongen, of het begon in Holland en Zeeland weêr te spoken. De Hoekschen hadden zich in Sluis genesteld en deden van daaruit onder hunnen aanvoerder Jonker F r a n s van B r e d e r o d e (naar wien het laatste gedeelte van den burgerkrijg der Hoeken en Kabeljauwen J o n k e r - F r a n s e n - o o r l o g heet) eenen inval in Holland, waar zij Rotterdam verrasten. Door de omliggende steden en door Amsterdam 2) verdreven, keerden zij naar Sluis terug. In 1492 moest deze stad zich echter aan Maximiliaan overgeven en daarmee was aan eenen bloedigen burgeroorlog, die gedurende anderhalve eeuw het land verontrust en verscheurd had, voorgoed een einde gemaakt. 3)
In 1493 werd de Aartshertog in de plaats van zijnen vader, die overleden was, tot Duitsch keizer gekozen. In het volgend jaar bereikte Filips den leeftijd van 15 jaar en werd meerderjarig verklaard. Spoedig volgde nu zijne inhuldiging in de verschillende gewesten. Hij verklaarde bij deze gelegenheid, dat hij de privilegiën, die na den dood van Karei den Stoute verleend waren, niet wilde bezweren: het Groot Privilegie beschouwde hij als afgedwongen, weshalve hij er niet door gebonden wilde zijn. De Staten namen daar genoegen meê: wel een bewijs, dat zij het onrechtmatige van hunne daad beseften.
Met Filips kwam het O o s t e n r i j k s c h e h u i s aan de regeering. Het was over het algemeen vrede in de landen, waarover hij het bewind aanvaardde, en de onderdanen waren rnet den nieuwen Graaf-Hertog zeer ingenomen. Hij maakte alom eenen gunstigen indruk. Evenals zijn vader was hij zachtmoedig, minzaam en edelmoedig; evenals deze ook welgevormd van lichaam, waaraan hij den bijnaam „de S c h o o n e " dankt. Hij sprak zeven talen, 't Latijn zeer vlug, en was bijzonder bedreven in alle ridderlijke oefeningen Overigens bleek hij in venolg van tijd driftig, praalzuchtig en trotsch te zijn en weinig zelfstandig, hoewel sterk van geest en onverschrokken in gevaar.
Behalve Frankrijk, de aartsvijand, baarden vooral twee gewesten den nieuwen landsheer veel zorg, t w. Friesland en Gelderland.
In Friesland roerden zich weêr de Schieringers en de (Bourgondischgezinde) Vetkoopers, totdat het Albrecht van Saksen- Meissen gelukte, door aan de eene partij tegenover de andere steun te verleenen, beide in zijne armen te drijven. Albrecht liet zich nu door den Keizer tot erfpotestaat van Friesland verheffen en kocht de rechten en aanspraken van Filips voor eene som gelds, voor welke de Graaf het gewest, als hij het verkoos, ook weêr kon lossen.
Wat Gelderland betreft, hier was K a r e i v a n E g m o n d , de zoon van Adolf, (die in 1477 door de Vlamingen uit den kerker ontslagen was, maar spoedig daarop tegen de Fransehen was gesneuveld), langs eenen omweg aan het bestuur gekomen. In 1487 was hij namelijk in een gevecht door de Fransehen gevangengenomen, van wie de Geldersehen hem in 1492 vrijkochten. Sinds was het natuurlijk één oorlogen tegen het huis van Oostenrijk, dat zijne aanspraken niet liet varen.
In 1496 huwde Filips de Schoone, door toedoen van zijnen vader, J o h a n n a , de dochter van Ferdinand van Arragon en Isabella van Kastilië, die te zamen geheel Spanje bezaten (maar destijds nog niet vereenigd). Dit huwelijk opende hem het vooruitzicht van nog eens de Nederlanden en Spanje onder zijnen scepter te vereenigen of althans de regeering over beide aan zijn stamhuis te verzekeren. Werkelijk was bij den dood van Isabella in 1504 hare dochter de eenige erfgename. Filips en zijne echtgenoote begaven zich naar Spanje en werden er in 1506 als koning en koningin van Kastilië gehuldigd. Maar nog in hetzelfde jaar stierf de Graaf er: hij had zich verhit met het kaatsspel en zich daarop door eenen kouden dronk te veel verkoeld.
De 28-jarige en dus wèl jonggestorven, bij de Nederlanders betreurde Vorst, liet een zoontje van zes jaren na, K a r ei geheeten, voor wien diens grootvader, Keizer Maximiliaan, thans het (tweede) regentschap aanvaardde.


1) Dit laatste evenals in onzen bandeloozen tijd.
2) Amsterdam kreeg tot belooning voor zijne trouw van Maximiliaan het recht, om boven zijn wapenschild de keizerskroon te voeren, of liever de Roomsch-koninklijke kroon: in 1486 was Maximiliaan namelijk tot Roomsch-koning benoemd, d. w. z. als opvolger van den Keizer aangewezen.
3) De Hoeken waren meer en meer de partij geworden, die de wettige Overheid aan banden wenschte te leggen en in de plaats van het gezag der Overheid eene partijregeering te vestigen, die met de rechten der medeburgers geene rekening hield en hare sterkte in eene verfoeilijke tirannie zocht. Hun nakroost waren en zijn de Keezen, de „Christelijke" democraten enz.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

21. Maria van Bourgondië, haar gemaal en haar zoon.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's