Gedachten

De natuurlijke billijkheid en de gelegenheid van het ambt zelf leert ons, dat de vorsten gewapend zijn niet alleen om door een wettig oordeel te straffen de miedaden van eenige bijzondere personen, maar ook om de landen, die onder hun toezicht en bewaring staan, door oorlog te beschermen, wanneer die vijandelijk aangetast worden. En de Heilige Geest verklaart door vele getuigenissen der Schriftuur, dat zulke krijgen en oorlogen wettelijk en rechtvaardig zijn. Indien iemand mij tegenwerpt, dat er geen getuigenis noch voorbeeld is in het Nieuwe Testament, waardoor geleerd wordt, dat de oorlog den Christenen geoorloofd is, antwoord ik vooreerst, dat dezelfde oorzaak, die de vorige tijden hadden om krijg te voeren, ook hedendaags blijft, en dat er in het tegendeel geene reden is, waarom vorsten en overheden hunne onderdanen niet zouden mogen beschermen. Ten andere, dat men in de Apostolische Schriften niet moet zoeken eene uitgedrukte verklaring van dit stuk, overmits hun voornemen geweest is de hoedanigheid en gestaltenis van Christus' geestelijk Rijk te leeren en aan te wijzen, en niet eenige burgerlijke regeering te fatsoeneeren en in te stellen. Ten laatste dat aldaar ook kortelijk wordt te kennen gegeven, dat Christus door Zijne komst in dezen deele niet met al heeft veranderd. Want indien de Christelijke leer allerlei oorlogen verdoemde, zoo zou Johannes den krijgsknechten, die raad vraagden om zalig te worden, liever gezegd hebben, dat zij de wapenen wegwerpen en zichzelven ten eenenmale van den oorlog ontslaan zouden. Maar nu zegt hij tot hen alleenlijk aldus: „Doet niemand overlast, noch ontvreemdt niemand het zijne met bedrog, en laat u vergenoegen met uwe bezoldigingen". Dien hij gebiedt met hunne soldij tevreden te zijn, dien verbiedt hij voorwaar niet te oorlogen Maar alle overheden moeten hier naarstelijk toezien, dat zij aan hunne booze hartstochten en lusten zelfs geen haar toegeven: zij moeten veel liever, als er eenige straf moet geoefend worden, daarnaar trachten, dat zij door haastige gramschap niet gedreven, noch door haat weggerukt worden, noch door eene onverzoenlijke strafheid branden; zij moeten zelfs vanwege de gemeene menschelijke natuur medelijden hebben met dengene, dien zij om zijne eigene misdaad straffen.

Velen beweren, dat het ambt der Overheid onnoodig en onprofijtelijk is onder de Christenen, omdat het den Christenen niet zou geoorloofd zijn de hulp der Overheid t,e verzoeken,als denwelken alle wraak, alle recbtsdwang en alle pleiterij verboden iB. Maar nademaal Paulus hiertegen klaarlijk getuigt, dat de overheden zijn dienaren Gods ten onzen beste, zoo verstaan wij daaruit, dat dit is de wil en de ordinantie onzes Gods, dat wij door haar macht en bijstand tegen de boosheid en verongelijkingen der fielten en schelmen zullen beschermd wordeD, opdat wij alzoo een stil, gerust en vreedzaam leven leiden mochten. Dewijl nu de overheden ons tevergeefs van God zouden gegeven zijn ten onzen beste en tot onze bescherming, indien het niet ware geoorloofd zulk eene weldaad en gave te gebruiken, zoo volgt klaarlijk, dat wij zonder kwetsing van ons gemoed hare hulp verzoeken en onze toevlucht tot haar nemen mogen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen