De Drie Formulieren van Eenigheid - pagina 27

VAN DE VOORZIENIGHEID GODS.

ABT. XIII.

Persoon

derde

der

Drievuldigheid,

Wezens,

éénszelvigen

den Vader en den Zone

met

Heerlijkheid

9

Majesteit

en

eeuwig

zijnde waarachtig en

;

God, gelijk ons de H. Schriften leeren.

XII.

^an

Wij gelooven dat de Vader door den

name

adjtpptnge aller bingett en met

tie

Woord, dat

zijn

tiec

is

engelen.

door zijnen Zoon,

hemel, de aarde en alle schepselen uit niet heeft geschapen, als het

Hem

goed gedacht,

heeft

een

schepsel zijn wezen, gestalte en

iegelijk

gedaante, en verscheidene ambten gevende,

Dat Hij

om

zijnen Schepper te dienen.

ze ook nu alle onderhoudt en regeert naar zijne eeuwige voor-

en

zienigheid

door

ten einde dat de

om

geschapen,

om den mensch

zijne oneindelijke kracht,

te dienen,

mensch zijnen God diene. Hij heeft ook de Engelen goed

zijne

zendboden

en zijne uitverkorenen

te zijn,

dienen:

te

van welke sommigen van die uitnemendheid, in welke hen God geschapen had,

in

Gods

in

en

booze

goeds

en

zijn

een

door

eeuwig verderf vervallen, en de anderen

't

hunnen eersten geesten

naar

;

hunne

veroordeeld

al

hun vermogen van

bedriegerijen

door de genade

;

die,

en

zijn

zij

De

duivelen

vijanden Gods en alles

moordenaars loerende op de Kerke

als

om

dat

alles

te

verderven en

te

verwoesten

daarom door hunne eigene boosheid

de eeuwige verdoemenisse, dagelijks verwachtende hunne

tot

schrikkelijke

verdorven,

alzoo

zijn

lidmaat

ieder

zijn

staat volhardig en staande gebleven.

pijnigingen.

Zoo verwerpen en verfoeien wij dan hierover de

dwaling der Sadduceën, welke loochenen dat er geesten en engelen

ook

de

dwaling

oorsprong

zonder dat

uit zij

der

Manicheën,

zichzelven

verdorven

die

zeggen,

dat

zijn,

en

de duivelen hunnen

hebben, zijnde uit hunne eigene nature kwaad, zijn

geworden.

XJII.

to

be Jloorjtemglietb

Wij gelooven dat

^obs en

regeeringc aller btngen.

die goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had,

dezelve niet heeft laten varen, noch den gevalle ofte der fortuine overgegeven,

maar

sliert

en regeert ze alzoo naar zijnen heiligen wille, dat in deze wereld

niets geschiedt is,

zonder zijne ordinantie, hoewel nochtans God noch auteur

noch schuld heeft van de zonde, die daar geschiedt

;

want

zijne

macht

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen