Tractaat van de reformatie der Kerken - pagina 214
DE REFORMATIE EN DE OVERHEID. deze ernstige
Maar, niettegenstaande niet
licht
achten,
blijven
we
bezwaren, die
we
volstrekt
desniettemin onbewimpeld uitspreken:
Een schavot voor den ketter vragen we naam des Heeren niet.
den
in
wete en versta de gemeente onzes Heeren Jesu Christi aan de kinderen Gods, die liefde kennen, wel scherDie leeraars, die zeggen ook nu nog pelijk op de ziel gebonden Art. 36, voor wat deze zinsneê aangaat, te handhaven, leggen aan het volk des Heeren den eisch voor, dat ze dit schavotteeren van de ketters zullen goedkeuren, neen meer nog, als door God gewild,
Want,
wel,
en
dit
dit zij
:
zullen
belijden,
en
op
zich
de
verantwoordelijkheid zullen
nemen
voor het weer vergieten van het ketterbloed. Achten de kinderen Gods in deze landen, dit nu te mogen doen, natuurlijk dan moeten ze ons in dezen deele veroordeelen. Maar ook, spreekt een betere getuige in hen: „Een schavot ik niet!" laat ze dan voor den ketter oprichten
mag
de onze te voegen, opdat van het vertegenstanders en de voorstanders in zuivere der ketters schavotteeren branden of staan. elkander positie tegenover Gelijk men weet, ontkennen we daarom allerminst hetgeen uit
den moed hebben openlijk hun stem
bij
Christus' koningschap en de beide tafelen der wet voor de overheid voortvloeit. Dit echter
afgehandeld
is
in vorige
paragraphen en
mag
dus hier niet herhaald. Slechts dit zij ons nog vergund hier bij te voegen. Hoewel onze tegenstanders moeten volhouden dat ook Nero verplicht was de ketters, naar eigen oordeel, (d. i. de mannen, die hij voor ketters hield) ter laatster instantie, te verbranden, geven
goed kan vervuld doende van de gereformeerde religie. En overmits nu zulk een Overheid er niet is, noch in ons land te komen staat, zoo willen we gevraagd hebben, of het goed is, de broederen te verdeelen over zoo pijnlijk vraagstuk, als het schavot voor den hard-
ze feitelijk toch toe, dat deze plicht rechtens alleen
wordendoor een overheid
professie
nekkigen ketter. Wij althans blijven ons vleien met de hoop, dat zelfs die leeraars, die thans bij voorkeur voor het behouden dezer schavot-zinsnede in Art. 36 ijveren, zelven de eersten zouden zijn, om voor de consequentie van hun stelsel terug te deinzen, als de Burgemeester hunner woonplaats eens feitelijk een ketter op het schavot of op den brandstapel liet brengen.
Ons dunkt,
in die ure
zouden ze
terbloed, zelven water aandragen
om
dan te roepen om het kethoutmijt te blusbrandende de
liever,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1883
Abraham Kuyper Collection | 240 Pagina's