Het conflict gekomen - pagina 115

!

AMBTSEED.

Die

ook voor

dus

gold

regel

de Amsterdamsche Kerkvoogden.

Hun

Voor hen evengoed, als voor elk ander. Ze konden niet maar doen wat Lasthebbers

Beheerders aangesteld op

en

waren hun opgelegd in een waarvan aan elk hunner hand gesteld.

bedingen

Reglement^

was

ter

ze

Onzekerheid

kón

dus

als

en die

en aangezegd in een

Inslrucl'w

optreden een exemplaar

zijn

bij

maar waren

;

bepaalde bedingen,

bestaan;

niet

bleef geen keus.

w^ilden

kón

twijfel

niet

rijzen;

zij

vermochten, evenmin als eenig ander college, van hun eigen Reglement af te gaan.

En

mochten

ze

van

schappij

bovendien

dit

nog naar

stipt

vooral

naar

te

die

minder, daar ze niet alleen onder de heer-

zij

maar

aangesleld^

een kerkelijken ambtseed

opzettelijk

afleggen, waarbij zich

dit

Reglement waren

inmenging van andere

die strekken

kerkelijke

Resturen

om

te

hadden moeten

op zich namen, ^om

uitdrukkelijk de verplichting

de bepalingen van dit Reglement bepalingen,

hun optreden

bij ^)

gedragen;'''

zullen,

te

het Vrije Beheer tegen

verdedigen.

Die ambtseed, of althans een daarmee gelijkstaande belofte is dan ook door elk der fungeerende Kerkvoogden te zijner tijd zoogoed als ,

bezworen; en wel bezworen niet op het Reglement, gelijk was, maar op het Reglement, gelijk dit gewijzigd

Ook

is

dit in

1859

1875.

in

Dr. Rutgers had dien ambtseed afgelegd, even goed als Ds.

Hogerzeil en nog voor korte jaren Ds. Adriani en Dr. Vos.

Maar mocht daarom

Dr.

Rutgers

zich

evenals

Ds.

eigenmachtig van een deel van dien ambtseed ontslaan

Hogerzeil

?

Stellig neen

Dr. Rutgers en zijne medekerkvoogden waren door

hun ambtseed

op het Reglement van 1875 gebonden, en alzoo verplicht: schorsing van leden der Commissie art. 40 toe te passen

inmenging

van

het

Classicaal

Bestuur

te

handelen

1.

en

;

om

bij

2^^.

bij

naar de tweede

zinsneè van het eerste artikel.

Verplicht derhalve, te dulden,

ten

eerste

om, naar eisch van

art.

1

al.

dat een subintreerend hooger Bestuur (en dat

is

Classicaal Bestuur, doende

wat des Kerkeraads

is)

nimmer

2 b.

v.

het

zich de bevoegdheid

van den Kerkeraad in Beheerszaken zou aanmatigen. Verplicht

ten tweede^

om

naar luid van

art.

40, geschorste leden

voorloopig als nog in volle functie zijnde te beschouwen. ')

Op

kerkelijk terrein geldt het

de gewone ambtseed

gen.

:

»Uw

ja

zij

ja, en

uw

neen neen."

Vandaar

dat

mag

dra-

op kerkelijk erf nooit anders dan den vorm van belofte

Slechts in zeer enkele gevallen

week men hiervan

af.

'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen