Het dreigend conflict. - pagina 53
;
;
;
:
;
,
51 gelaten of
hij
het bedoelde
getuigschrift
Overwegende, dat op de
verplichting
algeven tot
of
weigeren
wilde;
het afgeven van zulk een
wordt, meermalen door de Synode gewezen is, de Synodale Handelingen van 1869, bl. 9*8, 9y, 125; 1870, bl. 244, Bijl. B. bl. 254 25(5; 187G, bl. 360, 361, Bijl. B. bl. 272, 273; Overwegende alzoo, dat de bewering van het Classikaal Bestuur, dat de letter van Art. 40 niet zegt, dat het bedoelde getuigschrift afgegeven moet worden indien er geen bezwaar tegen het gedragingebracht is, vermits er tusschen „af te geven" en „afgegeven" een groot verschil is, terwijl het niet blijkt uit de Synodale Handelingen, dat zulk eene verplichting bedoeld werd — door de feiten weersproken wordt Overwegende verder, dat de bevoegdheid bij Art. 40 van meergenoemd Reglement toegekend om in eene andere gemeente dan die der woonplaats als lidmaat aangenomen en bevestigd te worden, en dit uitsluitend afhankelijk is gesteld van de overlegging van een attest van goed zedelijk gedrag, afgegeven door den kerkeraad van de gemeente der woonplaats, geheel illusoir zou worden gemaakt, indien de kerkedie niet met raad de afgifte van het attest van andere voorwaarden het zedelijk gedrag der betrokken pereonen in verband staan, afhankelijk kon stellen Overwegende dat het voorschrift betreffende de aanneming' van elders woonachtigen wel in den vorm van een „verbod" gegeven wordt maar dat dit geschiedt zoowel in het vigeerend Art. 40 als in het vroegere Art. 38 van het Reglement op het Godsdienstonderwijs en derhalve de meergenoemde wijziging niet gelegen is in het verbod als zoodanig, maar in de voorwaarde, waarop dat verbod wordt opgeheven; dat die voorwaarde volgens de vroegere bepaling bestond in de toestemming van den kerkeraad volgens de thans bestaande in een //afgegeven getuigschrift van goed zedelijk gedrag en alzoo de woorden door of vanwege den kerkeraad" in dit verband moeten worden geacht de aanwijziging te bevatten door tuien dit getuigenis moet worden afgegeven Overwegende, dat de kerkeraad der Nederduitsche Hervormde Gedoor de afgifte van het bewijs van zedelijk meente te Amsterdam gedrag afhankelijk te stellen van de voorwaarde van instemming met eene door den kerkeraad geformuleerde belijdenis des geloofs, eene wijziging of ampliatie heeft gemaakt van eene door de Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk wettig vastgestelde bepaling vervat in Art. 40 van het Reglement op het Godsdienstonderwijs, waartoe hij niet bevoegd is en dat de kerkeraad alzoo ten onrechte op grond van zoodanige, door hem onwettig gestelde voorwaarde de verlangde attesten heeft geweigerd Overwegende dat indien er bezwaren tegen de geloofsovertuiginghet oordeel over die geloofsoverder aannemelingen mochten bestaan van wien een getuigtuiging niet toekomen zou aan den kerkeraad schrift van goed zedelijk gedrag werd verlangd maar aan den kerkeraad namens welken de aanneming geschiedt attest
als
gelijk
o.
hier bedoeld
a.
blijkt
uit
—
,
,
,
,
,
:
,
,
,
,
,
,
,
,
,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's