Het dreigend conflict. - pagina 48
46
Wat God de Heere verbiedt, mag die vraag niet meer tepas. iemand nooit doen, al verging ook de wereld er door. Veertiende vraag: Is de Kerkeraad met deze zaak wel op Gods weg? Antwoord: Zoodra er een stellig verbod van Gods Woord ligt, is dit uitgemaakt. Bijzondere leidingen van den Heiligen Geest te zoeken, waar het klare Woord van God zoo duidelijk spreekt als in het onderhavige geval, is een valsche bevindelijkheid, die het gezag van Gods
komt
Woord weerspreekt. Waar God iets
stellig in
zijn
Woord
verbiedt, kan geen sprake
meer zijn, van nog eerst om een duidelijk aangewezen weg te gaan vragen, maar mag alleen gebeden om genade, die getrouw doet zijn, en tegen de overleggingen
gehoorzamen,
gelijk dit
des aan
vleesches in bekwaam maakt tot dienstknechten des Heeren past.
een
alle
§
16.
SLOTVERMANING. En hiermede deze uiteenzetting van het gebeurde aan de overweging der Gemeente aanbevelende, zij een iegelijk op het harte gebonden: Ten eerste, dat niemand zich in overspanning of verontwaardiging opmake, om in onze kerk een onnoodige scheuring aan te richten ot zich in een opwelling van toorn van haar af te scheiden. Ten tweede, dat een iegelijk zich wel wachte, om in deze hoog ernstige zaak, broeders die nog in hun ziele worstelen, uit de hoogte De genade ook der getrouwheid is niet aller. te veroordeelen. Ten derde, dat veeleer een iegelijk van ons de wolk van voor zijn eigen ziel wegdrijve, zijn zonde en schuld voor God belijde, zijn leven betere en in alle godzaligheid voor liet aangezicht des Heeren wandele.
En
vierde, dat de geloovigen ook deze zaak met goed verde hand van hun God mogen stellen, Hem aanroepende of Hij zijn Dienaren getrouw moge stellen en over zijn Gemeente overvloedig uitgiete den Geest der genade en der gebeden 1).
trouwen
ten
in
Namens den Kerkeraad
der gevolmachtigde Commissie
in zake de attesten, C. A. Renier, Voorzitter. N. A. De Gaay Fortman, Secretaris.
Amsterdam, 23 December 1885.
De opmerking van Ds. Hogerzeil in een postscriptum van zijn vlugschrift: De 1) Kerkelijke strijd te Amsterdam, gemaakt, als had de Commissie ten onrechte in haar mededeeling aan de Gemeente (zie onder de Bescheiden N. XV) van eenige predikanten verzwegen, dat hunne meening sedert dien tijd omging, meent de Commissie beleefdelijk als ongemotiveerd van de hand te mogen wijzen. Alleen de H.H. Ds Brummelkamp en Lütge hebben in den Kerkeraad te kennen gegeven, dat zij van opinie veranderd zijn. Anderen mogen door hun houding iets dergelijks hebben doen vermoeden, maar uitgesproken had zich, toen de Commissie sprak, nog geen hunner.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's