Laatste woord tot de conscientie van de leden der synode door de vervolgde leden van den kerkeraad van Amsterdam. - pagina 11
we
dat
als
man
tegen
in
man
wezen, zoo Gij
(J
moogt
Gij
niet voorbijzien,
van twee elkander uitsluitende levens-
dragers
slechts
beginselen
beschouwen.
verband
oorzakelijk
dit
God zou
het
hoe de beslissing,
die-
overstaan; en schuld voor het
uit
oog
verloort,
tegen óns wordt genomen, tevens een principieele beslissing
tegen
onder
wat
al
met ons gestreden
strijd
Zoo treden nog
houden het „algemeen ongetwijfeld
Nog
kennen ook
steeds
Nog
Nog
God zal
zijn
Nog
oorzake
ter
te zijn,
van
deze
geheel verdoemelijk staan,
en daarom
onbekwaam
met
gemeenschappelijke zonde, en dat er eens een oordeel
nog midden
iegelijk, die,
tot
kwaad geneigd van nature.
in
dezen dood liggende,
heengaan naar die buitenste duisternisse, waar weening
en knersing der tanden. altijd
niets
ook
leeft
voor onze vaderen
noch
God dan
nederige eerbiedenisse door
steeds geldt het ons als ontzettende waarheid, dat wij
komt, waaruit een stierf,
nog met hen
belijden wij van onszelven en van al onze naasten,
steeds
zondaren,
voor
die
als
Christelijk geloove."
eenig geestelijk goed, ja geestelijk tot alle
dat
harte te belijden, wat
der Verbonden.
zonden ontvangen en geboren
alle
lof,
zij
Vader, Zoon en Heilige Geest, éénig en
als
God
drieeenig God, den
God
door genade, geen anderen
wij,
Wezen, dat met
dat eeuwige en volzalige
ons wordt aangebeden
zal
Synode, om,
onze vaderen voor eeuwen beleden, en
eens
in
als
eeuw van heeler
negentiende
deze
in
heeft.
dan tegenover U,
wij
zijn zal
banier nu deze vijftig jaren gelijken
gelijke
uit
redden
als
hun
ziel
de onwrikbare overtuiging, die
cor ecclesiae , het „hart hunner Kerke", gold,
dood en
dezen kan,
onze
in
niets
van deze eeuwige
dan loutere genade, voor een
straffe
redt
iegelijk, die be-
keerd wordt, persoonlijk door Gods vrijmachtige Verkiezing beschikt.
Nog immer God gestelde baren
God
bleef het onze vreugdevolle betuiging, dat het van
middel
Middelaar en mensch
ligt,
in
deze genade eeniglijk in onzen dierook ons nog, evenals onzen vaderen, is
voor die
de éénheid van
zijn
heiligen
persoon; die ont*
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 32 Pagina's