Het conflict gekomen - pagina 47
I. Complot en Reolutie; II Ons vrij beheer bedreig en beveiligd; III De Vredelievenden in de Besturen
!
En
al betuigt
Aan
zoo bedoeld.
ontspringt
hij
nu Ds. Hogerzeil duizendmaal „Dat heb ik niet infamie heb ik niet gedacht!", daarmee :
—
zulk een
den dans volstrekt
Immers deze infame ,
niet.
lasterlijke aantijging heeft
,
Ds. Hogerzeil zich
niet ontzien te bezigen in een zeer oppervlakkig geschrift voor het volk bebij
„een
vrucht
van
stemd; voor lezers, die
konden;
en
als
dan ook de
dief"
hoofd
is
lieflijke
geworpen.
„.Je
meenemen
vader
een Duitendief !" riep
is
,
boozen hartstocht tegen zulk
juist
zilver en
Hij
zijn
f/ij
met stapels het goud had inoefen inzien, dat
(en dat
En
nog
Avel
uit hij
onder het „aanroepen van den Alwetenden durft, dat hij zich te
onthouden zou „van
moeten gaan, kwetsen
man
geen begrip van het eergevoel van een hiermee
toch
beleedigend ver-
dit diep
dezelfde man,1 op blz. 4 van zijn eerste
dan verklaar ik hiermee openlijk, in naam van die
het
met zulk zeggen hoogst onheilig
anderen, die meenen een anderen weg
vormen,
dan
,
men met hoopen
de kerkelijke kas wilde lichten.
dan ook voor
is
als
God") desniettemin verklaren ivat
doen ontvlammen
te
!
en niemand anders
aansprakelijk.
brochure
broederen
een prikkelen der verbeelding, alsof
vuur op het altaar ontstak wijt
men op gezag
na op school
zelfs
die met onverstoorbare kalmte zijn woorden Hogerzeil nu had kunnen en moeten berekenen, dat niets meer geschikt was,
Ds.
om
„Duiten-
is
term, die meer dan één der geschorsten naar het
van Ds. Hogerzeil onzen kinderen
kiest,
der kas" aan niets anders denken
roekelooze woordenkeus
zijn
dat
uitspreekt,
„schending van eerlijkheid en goede trouw"
alle
als
alles
—
kon,*''
geschorsten,
mij
Hogerzeil te kunnen
publieke
aanklacht
hem
zou kwetsen.
niet
van
Wij, geschorsten, denken hier intusschen anders over. Wij achten zulk een ergerlijke beschuldiging in de hoogste mate kwetsend. En^zijn
van oordeel, dat de heer Hogerzeil door ren
ons
heeft.
ten
diepste beleedigd
en
in
Op grond waarvan we hiermee
gevoelde
verontwaardiging
zoo
dit
verregaand
eer en goeden
lasterlijk
naam
bewe-
aangetast
openlijk verklaren, dat we^in diep
lasterlijke
aantijging
werpen en aan den heer Hogerzeil den pertinenten deze grove beleediging even openlijk als
hij ze
verre
van ons
eiscli stellen,
uitsprak,
dat
te rug neme,
ons onverwijld eereherstel biede door volledige satisfactie!
hij
en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 144 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 144 Pagina's