Het dreigend conflict. - pagina 76
74
Wie, zonder in den Heere Jezus Christus als de verzoening voor onze zonden te gelooven, tot het heilig Avondmaal toetreedt, zoo oordeelde de Kerkeraad, die maakt zich, naar luid van het Woord van God, schuldig aan zeer zware zonde en brengt een oordeel over zich en de Gemeente. Hoe konden dan de Opzieners der Gemeente, die van Godswege geroepen zijn, om de Gemeente van zonde af te manen (wat ze hierin dan ook vroeger misdeden), zei ven met voorbedachten rade de hand uitsteken, om zulk een zware zonde voor meerdere leden hunner eigene Gemeente mogelijk te helpen maken ? Dit mocht niet, zoo meende de Kerkeraad. Opzieners der Gemeente, die geroepen zijn, om het heilig Avondmaal heilig te houden, mogen nooit (wetende wat zij doen, en geen onnadenkendheid meer kunnende voorwenden), ook maar een enkele daad verrichten of maar één enkelen vinger uitsteken, waardoor zij medeplichtig zouden worden aan de ontheiliging van dit zoo heilig Sacrament. Om deze reden heeft de Kerkeraad dan ook afwijzend op het tot hem gebrachte verzoek beschikt en betuigd, dat de stellige uitspraak van Gods Woord hem verbood te doen, wat van hem verlangd wierd. Hierin hebben belanghebbenden echter niet berust, maar alstoen het Classicaal Bestuur verzocht, dat dit den Kerkeraad door dwang tot deze medeplichtigheid mocht noodzaken. Dit bestuur sloeg dit verzoek af. Doch toen de klagers zich daarop tot het nog hooger Provinciaal Bestuur wendden, hebben zij dit Bestuur, waarin slechts een enkele belijder onzes Heeren zitting had, metterdaad bereid en willig gevonden,
om den Kerkeraad
verlangde attesten zou
te gelasten,
dat
hij
alsnog binnen zes u-eken de
'uitreiken.
verlegenheid heeft de Kerkeraad zich toen tot de perCommissie van het hoogste kerkbestuur gewend, met verzoek, dat aan het Provinciaal Kerkbestuur het recht zou ontzegd worden, om in een Protestantsche kerk den Kerkeraad, of wien ook, te dwingen tot eenige handeling, die, voor de uitspraak zijner consciëntie, met Gods Woord streed. Maar helaas deze Commissie uit het hoogste kerkbestuur heeft toen goedgevonden, zich, met openbare verloochening van het Protestantsche beginsel, aan de zijde van het Provinciaal Kerkbestuur te stellen, en den Kerkeraad gelast, alsnu zonder verder dralen uitvoering te geven aan iets, waarvan de Kerkeraad, onder instemming en medewerking van twaalf Bedienaren des Woords, t. w. de heeren Ds. Van Son, Lütge, Renier, Brummelkamp, Van der Horst, Kravenbelt, Deetman. In
deze
manente
!
Van Loon, Van der Dussen, Van Schelven, De Gaay Karssen, deels op 23 Maart, deels den 5den November had, dat God de Heere hem dit in Zijn Woord verbood l ).
Fortman en verklaard
jl.
Dit blijkt uit de Notulen van den Kerkeraad, voor wat de predikanten Krayenbelt betreft, uit het door hen mede onderteekeade voorstel om cassatie aan te leekenen, alleen wijl de zaak strijdig was met Gods Woord, en dus nietig. (Zie Not. p. 203, 4). Voor Ds: Brummelkamp uit deze woorden, te vinden in de Notulen van 5 November !)
en Van Schelven
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's