Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dagen van goede boodschap - pagina 97

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dagen van goede boodschap - pagina 97

I. In den kerstnacht

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

!

EEN KIND

doem

ligt,

om

IS

ONS GEBOREN

89

!

gered en gelost en verlost te worden en ge-

rechtvaardigd door

uw

God.

Dat spelen met de heerlijkheid van de kribbe hindert u zelfs. Ge zoudt zoo willen vragen, bij al die lichtjes en lintjes „Arme mensch, schreit uw ziel dan niet uit nood en dood

:

om redding tot uw God?" En diarom wijzen we op nog

moest gered,

Crij

zondaar,

Gij,

toe

dat Kind, dat wezenlijk Kind,

eens, dat uit Maria's geboren werd. verlost, geheiligd

mensch,

gij,

het spoor van

uw

gij,

die tot in

uw

ontvangenis

doodelijke zonde hadt te belijden en

te beweenen en daarom, daarom kunt ge het met geen minderen Middelaar doen, dan die evenver terugging, en even diep indrong in den levensoorsprong, als zich het spoor ;

meer

zonde

dracht,

tot

teeketide,

dat

is

tot

in

de geboorte, tot in de

in de ontvangenis zelve, en tot achter die ont-

vangenis door de profetie van het Woord. Dit troost mij, zegt de Heidelbergsche Catechismus,

„dat

volkomen heiligheid mijne zonden, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt.''' Maar nu, om een vuilen vloer te bedekken, moet het kleed toch immers pi'ecies evenver strekken als de onreine grond. Om mij te bedekken voor de zonde van mijn leven, zou ik genoeg hebben gehad aan den Middelaar, die als man ware opgeti-eden. Voor de zonde van mijn jeugd moet ik een Goël hebben, die ook tot in die jeugd reikt. Maar om een volkomen Middelaar te bezitten, die tot Hij door zijn onschuld en

de zonde, waarin ik geboren, neen, ook ontvangen ben, bedekken zal, daartoe kan ik het met geen anderen vinden, dan met zulk eenen, die ook tot in die diepte met mij in-

zelfs

ging-

En wat nu

het vleesch aangaat, och, ik heb het vleesch van den staat der rechtheid niet meer; ik heb vleesch en bloed, zooals Maria het had. Kwam er dus een Verlosser

Adam

in

met vleesch en bloed als Adam vóór den val had, och arme, wat zou Hij ons troosten kunnen? Hij zou immers lot ons niet raken, maar ons een vreemde zijn. En [daarom kan ik met geen minderen, en kan ik met

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 150 Pagina's

Dagen van goede boodschap - pagina 97

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887

Abraham Kuyper Collection | 150 Pagina's