De twaalf patriarchen - pagina 74

DE PATRIARCH JOZEF.

i

66

f

stammen:

1

nasse aan gene zijde der Jordaan.

en half Manasse aan deze, en half

Elraïm,

alle

1

1

1

elk gelijk aan een anderen stam.

Hier

in 'wat voor oogen

aantal,

(/roofe

|

het madiiige cijfer: groot

is.

wendigend en ongeestelijk nawerkt.

I

En

I

Eerst in Jozef

dit

I

zelf, die

een heidensche vrouw huwt. Straks

Jeruzalem verwerpt, en te

dat

Dan

en Bethel

i

in

\

de zonde van Jerobeam, den zoon van Nebat, opricht.

I i

Jozef, die in

i

i

gaat door.

Efraïm,

1

\

Altoos die keuze van het schoone meisje, die zoo veruit-

i

i

dus het

is

l

grootst en de twee helften van Manasse waren

stammen het

i

Ma-

f

Een gansch groote menigte. Want Efraïm was onder

1

i

\

;

:

:

Efraïms noodlottige keuze Davids huis ver.

werpt, en zoo van het geestelijke afglijdt naar wat voor oogen

:

is.

1

\

I

Eerst een gouden

kalf.

:

1

Straks de dienst van Baal en Astharóth.

=

I

De Achabs

i

\ 1

in

elpenbeenen paleizen op den berg tegen-

over den Thabor.

Tot het eindelijk genoeg Efraïm aan den vijand

l

\

is,

en de Heere Jozef verwerpt, en

:

met Juda.

\

levert, en Hij ^-Z/'^^raad voortzet

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen