"Sion door recht verlost" - pagina 22

20 ook ter rechterhand Gods 8

33,

:

zijn

Dan

34).

pik

belofte:

delen

zult",

recht

dat

recht

dat,

leeg

zult;

maar

als

van

vol

niet

en

dat

van

een Recht,

uitbreidt.

mijne inzettingen wan-

Recht

voor

uw

heid; en

dorre

ziel

in

;

een

maakt wat krom

is,

en,

de Geest maakt u tot een pleiten

verzuchtingen,

Gods beloften voor u

een

een druppelende, zwangere

zich als

En

als

u vraagt, dat ge het vervullen

dat recht

u biddend met on-

dat recht vrijmoedig. En, innerlijk in

uitsprekelijke

u, niet als

een recht dat afvergt, niet

als

hol,

in

gij

zijn

stelt

gerechtigheden,

wolk boven u op

maken

Hij

eischt,

de Heere voor n uit het recht van

breidt

zal

en

ook voor ons bidt!" (Rom.

die

zit,

roept

het recht van

Geest

die

en de wolken druipen van vettig-

gaat onder dien regen der genade staan;

en ze drinkt het in en ze wordt

—

zoo zaliglijk verkwikt.

o,

Ja,

meer nog, dan komt God de Heere en wondt u nog dieper met Recht en toont

zijn

u,

hoe dat diepe insnijden met het Recht

voor u een onderwijzinge in zijn recht smeltkroes.

goud kan

rel ke

in

En dan

u was

zit

En

Hij, en zift en loutert.

gaan

in die loutering teloor

zijn maaksel.

een u werpen in de

is,

En

zoo

want dat echte goud

;

wordt die worsteling

om

het

God

lof,

dat

recht in u een afscheiding van ongerechtigheden. ik

ook in

En

dit

geen kor-

mijn doen de ongerechtigheid weer zien mocht

zoo omturnt

u het Recht, en het

teekent

u

spoor, waarin ge gaan zult, »de goede werken, die

God

bereid heeft, opdat ge daarin wandelen zoudt" (Ef. 2

En opdat

zijn

zendt Hij

vertere,

worm

cle

schimmel

uit,

opdat ze

komt

10).

:

—

die

uw

uw

afgod

steekt,

gewenschte dingen

en snijdt Hij de schalmen door van den zilveren ke-

waarmee ge nog aan uw Terdphim

ten,

voor-

Recht u nog een meerderen zegen zou brengen,

zendt Hij dan naar recht een

en

gouden

zijn

het lijden,

het zoonsrecht op

laagt gebonden.

kastijding, en het

En dan oog dat

weent, en het hart dat bloeden moet onder de roede des Heeren; en bitterlijk, o, zoo bitterlijk

uws Gods

in

uw

liefste

er voor het aardsche

liefde

dan ook

kunt ge dan door dat Recht

gewond worden. Maar alles

meê

al

gaat

onder, toch veegt ge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen