E voto Dordraceno - pagina 347
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Vierde deel.
ZOND.
XLV. HOOFDSTUK
349
IV".
vinden in het bewuste leven. Uit de steeds helderder bewustheid van eigen
nood en dood, en
Gods de
die
omgang
Hem
overleidt in de ziel die
aandoeningen
heiligende
zalige,
verborgen
gemeenzaamheid,
voor de majesteit des Eeuwigen inleidt en uit dat Eeuwige
als
ziel
Wezen
van den rijkdom van
uit het steeds klaarder bewustzijn
genade, ontplooit zich als vanzelf die heiliger
in
zoekt.
En hiermee nu komen we vanzelf en ongemerkt op het dusgenaamde Een verloste moet dankbaar zijn. Hij moet dank-
stuk der dankbaarheid.
baar
De
bestaan.
van
grondtoon
van dank en diepgevoelde verplichting moet de
toon
zijn
Heerscht die grondtoon van diep-
bewustzijn wezen.
gevoelde erkentelijkheid in zijn bewuste leven niet, zoo faalt het óf daaraan, dat hij zijn eigen nood en dood niet peilde, óf dat
dat zijn verlossing volkomen
gelooft,
maar dat een
was,
hem
in
is,
zielversuffing over
Maar neemt
verduisterde.
óf wel dat
hem
dit
hij
niet waarlijk
alles
hem
wel in
en het bewuste leven
sloop,
ge u een kind des Heeren, dat wel
waarlijk door de diepte heen naar zijn Heiland en door zijn Heiland naar
Vader gekomen
zijn
dan kan die toon van dank in
is,
zijn zielsbesef niet
ontbreken, en kan zijn gemeenschapsoefening met zijn Vader in de heme-
een
nooit
len
dank
van
andere
en
die geheel door de opwelling
dan zulk eene,
zijn,
van
en
erkentelijkheid
eeuwige
beheerscht
verplichting
wordt.
Doch de Catechismus
ook op de dankbaarheid,
en
voortkomt,
en
nog meer
zegt, zeer terecht,
;
hij
plaatst namelijk
gebed niet alleen onder de beademing der dankbaarheid, maar wijst
het
geestelijk
dat
een
gebed
uw
voor
alles
zwaarst
dan
kind reeds.
op den wortel, waaruit het gebed der verlosten
of
uw
te
ook
een
om
kind uit den weg te
nog
offer
morrend
En wat moet
voor
en
;
zoo te verstaan,
is
Gods eeuwige
als
ja,
om
zijn
uwen Vader
in de
zijn
zijn
God
verkeert, als liet zijn
lovend
is,
Als
om
ge ten slotte ook zelfs
als
en
liefde.
is,
uw dit u
ziet
voorbljloopen, dan krenkt
voor
geen
in
het te redden,
verloste in Christus, voor wien het alles volbracht
dankend
het gedurig
kind gebracht hebt; en ge
mokkend u
het dan niet
nu
om
gemoedstemming
het te helpen,
nemen
uw
bestaat
Dit
wrevelige
of het beleedigt
kind doet,
denkbare
God
vorderen.
ons
God mag voorkomen,
ge zelf alles voor
het
van
overschillige,
kind van
als
op den grond, die voor
als
hemelen,
nog voor
God hem koud Een gemoedsstemming, die mag daarom niet in u ontbreken. En waaraan !
wordt nu die eenig rechte gemoedsstemming gekend? Toch niet daaraan, dat
gij
uw
schuld van dank aan
uw God
poogt af te betalen
;
want wat
hebt ge dat ge niet ontvingt? Evenmin daaraan, dat ge aan anderen
zeg'i,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's