E voto Dordraceno - pagina 513
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Vierde deel.
ZOND. L. HOOFDSTUK
om
brood vastknoopte aan de bede
515
II.
zoend in
Heiland, en toch wil de Heere, dat
zijn
En
geving zal afsmeeken.
God weet
van
zeer wel, dat zijn
gezorgd heeft of zorgen zal
bede broods van
zijn
en
nu ook
zoo
God
zijn
staat het
Vader
gunste
nog dagelijks die ver-
Een kind
bede.
hem
de hemelen reeds voor
afbidden, opdat
ook voor zijn God uitspreke, hoe
dit
in
hij
weet zich ver-
hij
met deze
maar desniettemin moet
;
Nu
de vergeving van onze schulden.
wie gelooft, van de vergeving zijner zonden gewis,
is,
hij
eiken dag weer
hij
eiken dag indachtig
zij,
ook dien dag alleen door de
hij
de genade zijns Gods het leven, den welstand en alle dingen
en
bezit.
Dit stuk gaat zeer diep.
en
zijn leven
hij
Wie nog
God
buiten
beeldt zich
leeft,
van
het
water
dag
zijn
hersenen, en
hem
drinkt,
hij
vanzelf toekomt. Hij gebruikt eiken
door zijn oogen, en hoort
ziet
hij
inademt, en
hij
met
en
gaat op zijn voeten, wanende dat dit alles vanzelf zijns
als
waanzin
hem
of blindheid intreedt, of doofheid
dreigt,
dat
welstand in eigen hand houdt, en dat het genot van
zijn
de zon, die aan den hemel schijnt, en van de lucht die dat
in,
zijn ooren,
om
is,
eerst
plagen komt,
hem aan zijn zetel bindt, van lieverlee te erkennen, dat gewone hem kan ontnomen worden, om dan zijn God te gaan
of jicht
ook dit
zeer
bidden,
van hoofd en zintuigen en voeten terug moge erlangen,
of hij het gebruik
en verhoort God die bede, er voor te danken. Toch
gedacht is
dit
;
want
niet eerst als hij het gebruik
Gods gave, maar het was Gods gave
onnadenkendheid, dat
alle
de dagen zijns levens, van
van
God deze
stelselmatig
door
zich inbeeldde, dat alles vanzelf te bezitten, en
hij
gemeten, zonder dat
kind
God
zijn
schuldige
het
denken; ook
der
zon,
zelfs bij
overmits
van ontving. Moet nu
onnadenkendheid
van God
bij
wij
werk
dit alles
aan
is
Dit kan eenvoudig
nu
en
God
eeren, en
niet.
dan
Hem
heeft
goeden doet
Hem
de eere van
om
in te denken, er
Maar wat wel
in alle deze
den
prijs
van
Immers
eiken dag en ieder oogenblik alle
den zegen van in ons hart
doorleven, en uit de volle overtuiging des harten er
Gods
God
ligt
die zijn zon over boozen en
veel te beperkt,
zijn
deze gaven van onzen
kinderen
zijn
zal geven. Dit bedoelen wij niet in onnatuurlijken zin.
menschen
een
en zelfgenoegzaamheid
en overwonnen worden, dan
opgaan, opdat, waar de booze zwijgt, de goede althans zijn
in
het genieten van het licht en van de koestering
God
het
er de eere
gebroken
geloof
hierin opgesloten, dat een kind te
dit natuurlijk valsch
jeugd af aan, en het was niets dan verregaande oppervlakkigheid, en
zijn
te
is
van eenig zintuig terug erlangt,
Hem
te
voor te danken.
kan, en daarom moet,
is,
dat Gods
gewone zegeningen de goedheid huns zijn
Naam
er voor toebrengen.
Doch
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's