E voto Dordraceno - pagina 164
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Eerste deel.
ZOND. VIII. HOOFDSTUK
158
—
zal",
zijn
ontaarding
de
is
en verbastering, de zelfverblinding en
steeds erger geworden, zoodat er onder de
stekeblindlieid
naenschen die op deze aarde wonen,
1400 millioen
1000 millioen
stellig
zijn, die letter-
hoegenaamd meer van den levenden God afweten, en
niets
lijk
III.
niets
dan
een ongeloovig of bijgeloovig spel drijven met de uitdeukselen of inbeeld-
hun eigen
selen van
verzinning.
Vandaar dat zonder Openbaring van Gods
de zondaar er nooit meer
zij
achter kon komen, wie en hoe de wezenlijke, levende
De
kennisse was
vatbaarheid
Heere
den
het
voor
van
;
en de
En daarom
heeft
een werk van eeuwen lang, een arbeid der genade van
ontferming
den
levenden
om
gekost,
God weer
allengs,
om van
En
zoo
hem
Niet,
dit versta
men
wel,
alsof
Adam
bewoog.
God
toen eindelijk de belijdenis van den Drieëenigen
is
gekomen.
in
juist
lieverlee die
zoo in die wereld in te brengen,
dat de zondaar er vat aan kon krijgen, zoodra de Geest
wereld
bestond.
de heugenis zelfs der kennisse vervalscht
;
deze kennisse der verdwijning nabij.
ondoorgrondelijke
kennisse
weg
God was en
in het Paradijs
Wezen
dezen vorm der Drieëenigheid de heerlijkheid van Gods
zou beleden hebben, uitgewerkt in
al
in de
onze onderscheidingen en geformu-
leerd naar den inhoud van al onze artikelen. Dit kon natuurlijk niet, en
ware ongerijmd.
Gods
Zelfs
mag men
Dit
is
hebben
er
de
mee
het heeft
daar
De bron
ginder
groef
of boorde
onderzoeken.
zijn
men
als
zich
De
sinds
wateren dezer
had ingebeeld. Zie
een andere bron, en de wateren van
men
voorgaf, veel beter.
En nu
de scheikundige en
schift.
gaat
En
men
zoo
natuur-
komt men
om de bestanddeelen er van om de formule te vinden die juist het gehalte van dit water uitdrukt. En als dan straks de tegenstander weer opdaagt, dan verslaat men hem, niet door hem water te laten drinken, want dat weigert er
om
men
Nu komt
die bron waren, naar lijk
hun goed gedaan. Maar
heeft
wierd verdacht gemaakt.
zouden niet zoo deugdelijk
fontein
een genezende bron. Uit die bron
uit
eerst zonder nader onderzoek het water gedronken,
hun gesmaakt, en het
er bedenking.
rees
Eeuwige Wezen loven zouden.
met drinkwater
als
kranken
hemel
nog met onze formules van de
zalige engelen of zalige martelaren
heilige Drievoudigheid het
en
zich niet inbeelden, alsof in den
toe
vast
hij,
te
deze wateren te gaan ontleden,
stellen,
en
maar door deze
afliep,
juistere
formule.
Zoodra daarentegen deze
en een ieder het water weer vertrouwt, dan hecht niemand meer
aan de formule, maar drinkt ieder er gerust van, en
En
strijd
zoo
nu
is
alle
vreeze weg.
ook verging het met de Fontein aller goeden en met de
springader des eeuwigen levens.
Ook over
die bron heeft
men
eerst niet
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's