E voto Dordraceno - pagina 309
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Tweede deel.
ZOND. XXIII. HOOFDSTUK
vertrouwen
zijn
Hem,
op
de pauselijke godgeleerden
tegen
wij
gelijk
309
III.
verdedigd hebben."
had
Dit
verliezen,
Gereformeerde
ons al
zeer
het
is
uit het
dan ook nooit
volk
begrijpelijk,
oog moeten
het in zijn verzet tegen de
dat
Ethische godgeleerden hiertoe kwam. Zoodra toch de neiging der Ethischen
openbaar
om
wierd,
dit geloof in
algemeenen zin voor het zaligmakend
met
geloof in de plaats te schuiven, gevoelde ons volk
zijn fijne voelhorens,
dat
hiermee de volstrekte klove tusschen den staat der rechtheid en na
den
val,
werd
en
zag het
;
dat
het
in
van de inplanting des geloofs
en
de volmaakte heiligheid
Christus
of
om
dat hier een poging geschiedde
in,
wedergeboorte
min
volstrektheid der zonde
de
alzoo
meer geloochend
het wonder van de
verzwakken; duchtte
te
mocht worden aangerand;
en doorzag het gevaar, dat op die wijs allengs geheel ons Christelijk geloof
van
afgescheurd en in zijn wezen vervalscht zou worden.
zijn wortel
volk kon dus niet anders doen, dan aanvankelijk heel deze voor-
Ons
verwerpen,
stelling
moet het
zondaarsgeloof,
noch
en zoolang er alleen sprake dit
van het zaligmakend
is
blijven doen. Dit toch
was niet in Adam,
Christus, en kan niet zijn in de gezaligden.
in
Maar om weer op het gerechtigheid;
en
gaan,
verder
schrede
zich
rechte pad te komen, moet ons volk nog een
nu
afvragen,
weer doordringen naar de oorspronkelijke of
Adam
niet
gelooven had; en of dit geloofsbewustzijn in
in
God en
Adam
zijn
Woord
te
niet behoorde tot zijn
ingeschapen natuur.
Doet het geloof
dit,
dan
zal het
met onze godgeleerden vanouds weer tusschen
algemeenen menschelijken
in
zin en geloof in
zaligmakenden zin
voor den zondaar leeren onderscheiden, en leeren inzien, dat God de Heere het
in niet
was,
wonder
iets
van de inplanting van het geloofsvermogen den zondaar
toebrengt,
maar
iets
dat
inplant,
geheel dat
in
natuur voegt, en ons door Hebr.
Dat we hierop een
niet bij
vreemd aan
zijn
oorspronkelijke natuur
den grondtrek van
XI
:
1,
zijn
oorspronkelijke
3 en 6 duidelijk onderwezen wordt.
Vraag 28, maar
voor de hand liggende oorzaak. Eerst
bij
Vraag 54 aandringen, heeft
met Vraag 54 toch staan we
voor de vraag naar het verband tusschen het geloof en onze rechtvaardig-
making,
en
daarom
moest hier wel eerst op het verband tusschen het
geloof en de oorspronkelijke gerechtigheid worden teruggegaan.
meer nu de Catechismus schijnbaar de vraag lijken zin stelt:
gelooft?"
„Wat
baat het u, of ge dit
En
dit te
in zoo uitwendig verstandeal, d.
i.
deze Twaalf artikelen,
en er op antwoordt: „Dit, dat ik in Christus voor
vaardig ben en een erfgenaam des eeuwigen levens."
God
recht-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's