E voto Dordraceno - pagina 266
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Tweede deel.
ZOND. XXII. HOOFDSTUK XI.
266 mentische
profetie en op hetgeen de heilige apostel
XX
Openb.
van
toekomst
de
over
Israël
En
zegt.
aan het Chiliasme
het
zij
al,
Paulus
Eom. XI
in
dat het visioen van
meer concreten vorm leende, althans
zijn
voor de Chiliasten van Engelsche herkomst, weegt het bewijs uit de Oud-
XI
Testamentische profetie en uit Rom.
hen
komst
beweegt.
hoofdzaak,
punt
Dit
de quaestie van „Israels" toe-
voor velen hunner zelfs in zulk een mate
is
meer dan
dat
onvolkomen beschouwt en
veel zwaarder. Zoo zelfs, dat voor
om
eigenlijk heel het Chiliasme zich
één
de
belijdenis
stellig als
van den Christus
niet een artikel in die belijdenis voorkomt over de toekomst
Ook
nam
hier te lande
van
belijdenis
makende
En
toekomst
het
het
zoo, voor
is
nu pas recht geopenbaarde
zalig-
19de eeuw noemden.
Geloofsartikel van de
metterdaad,
van „Israël."
evenredigheden aan, dat velen de
dit zelfs zulke
Israels"
als zeer
gebrekkig veroordeelt, indien er ook
de quaestie van het Chiliasme heeft
het Oude Testament ons ongetwijfeld veel meer te zeggen dan Openb
Dat
merkt de oppervlakkige wel
voelt en
XX
dat het in Openb.
niet,
zoo letterlijk staat
die toch
maar
blijft
XX.
vinden
maar dan toch wel de kenner
;
der profetie, die inzag, hoe ontzaglijk veel er ons aan gelegen
is,
om
het
eigenaardig karakter der profetie niet te laten verwateren door een bodemloos idealisme.
De
profetie
in
Gods
en wat
men
;
de Heilige Schriftuur er ook tegen insprak,
is
een rechtstreeksch getuigenis
altoos weer dringt zich de over-
tuiging op, dat de „voorzegging van toekomende dingen" wel terdege tot
het karakter van den profeet behoort. Er
wordt volvoerd. Die raad
Gode
is
is
een raad Gods. Die raad Gods
alleen bekend.
En nu
is
het de profetie,
waarin ons de lijnen van het proces, dat in dezen raad Gods
worden
voorgeteekend.
In
het Hebreeuwsche
bezegeld,
ligt
Oude Testament behooren
ook de boeken van Samuel en Koningen evenals Jozua en Richteren tot profetische boeken; iets wat wel op den eersten oogopslag vreemd schijnt,
maar
toch,
profetie
na
openbaring
zoo
hoort
van
het 's
mogelijk
ware
is.
Is toch de
te toonen,
als
om
om
in
En
dat verleden den
voor de toekomst „den
„ideëele" opvatting van de profetie
verworpen.
toekomst,
verleden, en deels in de toekomst.
ontdekken.
te
waren, die evenals de
volkomen natuurlijk
de taak der profetie, zoowel
tot
Heeren raad aan
De dusgenoemde
van
het
ligt in
deels
weg des Heeren"
beslist
zeiden,
de openbaring van den raad Gods, dan spreekt het vanzelf, dat
die
gang
hetgeen we
wij,
en
Het
is
moet deswege zoo
niet waar, dat de profeten
mannen
hunne idealen hadden, hunne hoopvolle verwachtingen dat ze deze in beeldspraak inkleedden.
Dan
toch
een profeet niets bijzonders geweest; niets meer dan een redenaar
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's