E voto Dordraceno - pagina 114
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Eerste deel.
108
ZOND. VI. HOOFDSTUK.
Want
wel droeg ook Mozes den
maar
bonds,
II.
naam van middelaar
des
Ouden Ver-
slechts in symbolisch-typischen zin, en ook zoo
nog met geen
andere strekking dan
om
aan
te
duiden, dat
tusschen Jehova en
hij
zijn
volk stond.
Middelaar een
beduidt voor de verhoudingen onderling wat een brug over
afgrond
schakeling
de
is,
saambrenging
eenheid
of
wilt
Het
de
toemuurder
is
ge
moge
stad hersteld
van
wat gescheiden
wat uiteen lag geworpen. Het
van
„de
het
liefelijke
staf saambinding," die hereent
Middelaar
zijn is
wat
snoer der uiteenviel.
van de muren der
bresse, opdat de breuke
der
zijn.
is
de aaneen-
lag,
tusschen een heilig
God en een
onder doem gezonken menschdom gaan staan, en daardoor uit den wortel zelven weer godsdienst en godsvrucht en godzaligheid mogelijk maken.
En
nu ook
hoezeer
elke andere bemiddeling meest óf door een derde
óf door een half toeschieten van beide zijden tot stand komt, zoo
komen van dezen Middelaar Er komt geen derde
bij,
die
middelaar
als
want bniten God en mensch
aanbiedt,
is
we zagen overtuigend, waarom noch een kan.
Hij
maar
nooit
Van schrap
God
of
dan
dier en engel, en
noch een engel ons verzoenen
dier
mensch" kwam dus
Thans kan
niets.
God en zondaar staan
tusschen
strikt
allergeringste
belijdenis der
tot
En
dat,
bleef,
waar het alzoo
de zondaar zelf
bemiddeling bijdroeg, dat zal later de
deze
wondere vleeschwording duidelijk maken. hier alzoo volstaan
met
er op te wijzen, dat de zaken
den zondaar niet tegenover den Vader
Heere
tusschen de twee zich
hun natuur aangenomen.
„buiten
en
er niets
dan ook geen engel, en heeft wel soms de engelen^esto/^e,
is
het
niet
het
is
louter en zuiver alleen een daad Gods.
van
alleen,
maar tegenover den Heere
stond, en dus evengoed tegenover den
Zoon en den Heiligen Geest.
Nooit derhalve een minder diep beleedigde Zoon, die in den erger belee-
Vader den toorn
digden
gestild
en gebluscht heeft, maar een toorn die
van Vader, Zoon en Heiligen Geest uitgaande, naar den raad
gelijkelijk
des Drieëenigen, slechts instrumenteel door den Zoon verzoend 'o'-
Wat nu dat
deze
is.
de Catechismus, al het heil kort saamvattende, er nog bijvoegt,
Middelaar
ons
gegeven
„tot wijsheid, rechtvaardigmaking,
is
heiligmaking en volkomen verlossing",
is,
zij
het ook
met
kleine afwijking,
ontleend aan I Cor. 1 30, en hier uitnemend op zijn plaats. :
De
zake der bemiddeling hangt tusschen den Heere
menschelijk
zonde
verzonken
vallen
mensehelijk
bestaan?
En
geslacht,
Wat nu
geslacht.
om
voor
den
het antwoord luidt immers:
Heeee en het
ontbreekt
Drieëenigen
„Aan
God
dit geslacht
in
aan
dit ge-
te
kunnen
van zondaren
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's