E voto Dordraceno - pagina 454
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Vierde deel.
XL VIL
ZOND.
456
die ééne bede doet slaken
hoofdstuk IIL
Geef, geef aan mij, die de kracht er toe mis,
:
uwen Naam moge
de kracht, de zielskracht, dat ook ik
u
sterk tegen
Naam
nog zoo veelszins
Volprezen
Daar
aarde.
van
uw
einde zoo blijven.
door een menschenkind op
nooit
bedenkelijke, dat zoo velen, terwijl ze weten,
Naam bekommerd
van Gods
dit heiligen
hun toevlucht
maal
Naam
heilige
dit is het
om
hoe weinig ze
Wat zoo
de hemelen voor en de vergadering der volmaakt recht-
zijn
Maar
vaardigen.
kort schiet. Dit zal tot aan
te
Gods
wordt
heiligen.
dus niet zoozeer, dat ge in het heiligen van Gods
pleit, is
hun God nemen, noch
tot
die onverschilligheid verlost te worden.
zijn
zijn, niet
een-
genade inroepen,
Te bedenkelijker
zelfs is
om dit
waar een ieder van kindsbeen af het Onze Vader heeft gekend,
kwaad,
en Jezus, die onzen zielsnood wel inzag, ons vóór dat:
üw Naam
eerst
en
worde
vanzelf
als
geheiligd,
de
uit
alle
andere beden, juist
als eerste bede, als
de bede die het
moest oprijzen, op de lippen van
ziel
zijn
discipelen en van zijn kerk heeft gelegd.
Doch
hiermee
ook
naam nog
de heiliging van Gods
is
Niet slechts toch rechtstreeks, maar ook zijdelings kan de door
Immers
ons ontheiligd of geheiligd worden.
onzer
maar ook
lippen,
Gods
te
deswege
en
tuigenis,
heel ons leven,
is,
of
Wie een man
Heeren
wordt
Herodes
vergelijkt, gevoelt terstond dit onderscheid.
was een man, zóó
discipelen
zijn
dat
uw
zij
digde
tot te
gedachten,
zijn
wonderbaar
woorden
en
werken,
maar
Dat nu ook
en in ons hart gelegd
borgen,
van zagen, en
deed metterdaad wat Jezus later
Hij
Of
licht.
dit
is.
op
onzes
onzes
Johannes de Dooper
licht alzoo schijnen voor de
^Hij schikte en
niet gelasterd,
Naam Naam
Johannes den Dooper met
er het afschijnsel
deugden van Hem,
de
die
hem
om
in de taal
richtte
zulk
menschen,
Hij verkon-
geroepen had uit de
van den Cate-
metterdaad zijn leven",
een manier, dat Gods
veeleer geprezen en grootgemaakt
is,
Naam en nog
Naam slaat, is duidelijk; immers de Naam des Heeren, die op ons licht hebben we niet. In dien Naam
op Gods
het eenige, dat ons onderscheidt,
al
is.
Laat uw
:
spreken
steeds wordt.
is
den
goede werken zien mogen, en God verheerlijken.
duisternis
om hem
om
uitgestraalde licht opving, en het
menschen
verheerlijkt
leerde
metterdaad
chismus
de
dat
God om
dat er zijn
Naam
van Gods
die het
uitstralen,
liet
als
woord
willen of niet, een ge-
heiligen óf een getuigenis, dat er op uitloopt, dat de ontheiligd.
onzes Gods
niet slechts het
we
een getuigenis dat strekt
óf
niet voleind.
Naam
is juist
Een ander
ons heilig privilegie. Leefden we nu voor aller menschen oog ver-
dan
zou toch nog ons leven dien
omdat we ook voor het oog van Gods
Naam
heiligen of ontheiligen,
heilige engelen leven, en
we
geroe-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's