Sociale hervormingen - pagina 348
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
404 als
afzonderlijk
artikel
niet
hier,
maar op eene andere plaats
in het wetsontwerp zal moeten worden opgenomen. Tot dit laatste zou bij tweede lezing kunnen worden overgegaan en
de bepaling voorloopig
artikel
als
1637 u
bis,
kunnen worden
aangeduid.
Van de
zijde der Commissie werd niet overtuigend genoemd betoog op bladz. 22 van de Memorie van Antwoord, dat niet noodzakelijk zou zijn, in art. 163724 eene bepaling op te nemen, waardoor een maximum wordt vastgesteld voor het gezamenlijk bedrag aan boeten, dat in bepaalde tijdvakken wordt opgelegd. En tot verbetering van het wetsontwerp op dit punt èn tot bevrediging van de bezwaren, die tegen het boetestelsel, zoo in arbeiders- als in andere kringen bestaan, zou dit kunnen
het het
strekken. De Minister ontkende niet, dat voor opneming van de bepaling veel pleit en verklaarde zich dan ook niet ongeneigd, in te gaan op den wensch, van de zijde der Commissie geuit. Met 's Ministers denkbeeld, dat als maximum wellicht zou
kunnen worden aangenomen één dagloon in de week, verklaarde men zich van de zijde der Commissie aanvankelijk wel te kunnen :
vereenigen. artikelen 1637 u en 1637 # werd der Commissie staande gehouden, dat het doen voortbestaan, onverlet naast de boete, van het recht des werkgevers om schadevergoeding te vorderen, uit juridisch oogpunt zeker niet incorrect kan worden geacht, maar desniettegenstaande op de betrokken personen een hoogst onaangenamen indruk moet maken. Daarom scheen eene regeling aanbevelenswaardig, waarbij cumulatie van boete en schadevergoeding ter zake van hetzelfde
XI.
Naar aanleiding van de
van de
zijde
wordt uitgesloten. Aan den werkgever zou dan in elk afzonde keuze worden gelaten of boete op te leggen, met inachtneming van de regelen, in art. 1637^ gesteld, of af te zien van het opleggen van boete en langs den gewonen weg vergoeding van de toegebrachte schade te vorderen. De Minister antwoordde, dat zijns inziens cumulatie van boete en schadevergoeding in de practijk weinig zoude voorkomen en de bedenking dus hoofdzakelijk als van theoretischen aard is te beschouwen. Overigens verklaarde de Minister zich wel te kunnen vereenigen met eene regeling als door de Commissie gewenscht werd.
feit
derlijk geval
Van de
zijde der Commissie werd niet toegegeven de van het betoog op bladz. 23 van de Memorie van Antwoord, dat ook indien de arbeider eene verklaring afgaf, dat hij zich met alle in het arbeidsreglement aan te brengen wijzigingen kon vereenigen, hij zijne rechten niet belangrijk zou hebben
XII.
juistheid
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's