Sociale hervormingen - pagina 156
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel I. Stuk II.
4i8 Is de Verzekeringsbank niet in staat door middel van de bijdragen der verzekerden, de lasten der verzekering te dragen, dan springt de Staat bij. De Verzekeringsbank kan met machtiging van den Minister van Binnenlandsche Zaken haar risico en dat van den Staat geheel of gedeeltelijk herverzekeren.
Organisatie.
De
Minister van Binnenlandsche Zaken
stelt
de
statuten der Verzekeringsbank vast. Deze statuten behelzen voorschriften omtrent de formaliteiten, noodig om toe te treden tot de Bank; omtrent de inning en administratie der bijdragen; omtrent de rechten der leden omtrent de door de verzekerden te kiezen commissarissen; omtrent de aangifte van ongevallen, het toezicht en de geneeskundige behandeling. ;
Voor het overige
is de bovenvermelde wet van 7 Januari 1898 deze gewijzigd en aangevuld is bij de wet van 15 Mei 1903) van toepassing voor zoover daarvan niet is afgeweken. Eene afwijking is, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken kan bepalen, dat eene bijzondere afdeeling van den Verzekeringsraad, welke ter uitvoering van de Ongevallenwet van 7 Januari 1898 is ingesteld, kan worden gevormd ter behandeling van de ongevallen der visschers. Het aantal leden van die afdeeling wordt door den Minister bepaald.
(zooals
Schadeloosstelli7igen. De uitkeeringen worden toegekend aan den verzekerde, zijne weduwe en bij ontstentenis van deze laatste, aan de kinderen van den verzekerde. Ontbreken deze, dan kan de schadeloosstelling ook aan anderen worden uitgekeerd, indien de verzekerde hun kostwinner was. Indien het niet vaststaat wanneer de ongeschiktheid tot werken zal ophouden, heeft de verzekerde aanspraak op een daggeld, dat ingaat met de 14de week na het ongeval en ophoudt met den dood, genezing of totdat de ongeschiktheid tot werken als eene voortdurende kan worden beschouwd. Dit daggeld bedraagt bij tijdelijke ongeschiktheid van het dagloon, maar niet meer dan 2 kronen en niet minder dan i kroon. De wet neemt aan dat de ongeschiktheid tot werken aanwezig is, wanneer de getroffene tengevolge van zijne verwonding buiten staat is soortgelijk werk te verrichten als vóór het ongeval. Deze ongeschiktheid wordt geconstateerd door het attest van een dokter, dat de getroffene zelf bekostigt en dat door hem gezonden wordt aan een werkgever of aan de Verzekeringsmaatschappij. De werkgever of de maatschappij kunnen op hunne kosten iedere week een nieuw attest vragen. Het daggeld eindigt met het ophouden der ongeschiktheid tot werken, met den dood of met het tijdstip, waarop ter zake van blijvende invaliditeit een uitkeering wordt toegekend. In geen geval kan het daggeld langer dan i jaar, te rekenen van den dag van het ongeval, worden toegekend.
%
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's