Sociale hervormingen - pagina 203
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
igi
—
tatie
herinnerd
het werd in het algemeene deel dezer toelichting reeds van vrouw en kinderen en zij wordt meestal uit-
—
geoefend onder voor de werklieden meest ongunstige omstandigheden. Niet alleen, dat vrouw en kinderen in den regel moeten meewerken om den arbeider een voldoend loon, hetwelk meestal stukloon is, te doen verkrijgen, maar de woonkamer van den arbeider voldoet niet zelden in het geheel niet aan zeer lage eischen, welke aan een werklokaal moeten worden gesteld. In art. 249 is niet met even zoovele woorden bepaald, dat het hoofd of de bestuurder de nadere voorschriften heeft in acht te nemen, welke hem door den bevoegden ambtenaar zijn gegeven, omdat die verplichting volgt uit de artt. 236 en 237. Art. 253. Voor de toelichting van dit artikel wordt verwezen naar hetgeen bij art. 228 werd aangeteekend.
§
2.
Van
het oprichten van fabrieken of werkplaatsen.
Artt. 254-257. De artikelen zijn ontleend aan de artt, 2—5 der Veiligheidswet. Voor zoover die artikelen zijn toegepast, hebben zij eene zeer goede uitwerking gehad. Te betreuren is het echter, dat hoofden en bestuurders van fabrieken, alvorens tot oprichting of uitbreiding hunner inrichting of zelfs alvorens tot vaststelling van bouwplannen over te gaan, niet dan zelden het bouwplan aan de beoordeeUng van den inspecteur onderwerpen. De ondergeteekende kan slechts herhalen hetgeen reeds herhaaldelijk in de verslagen van de inspecteurs is opgemerkt, dat het verband, hetwelk door de wet van 4 September 1896 [Staatsblad n". 152) is gelegd tusschen de oude Hinderwet en Veiligheidswet, uitnemend heeft gewerkt. De ervaring bewijst, dat min of meer elke inrichting, die onder de Hinderwet valt, om een zeker aantal jaren wordt uitgebreid of vernieuwd, zoodat eene nieuwe vergunning van het gemeentebestuur noodzakelijk is. Doordat nu de inspecteur van den arbeid de stukken voor dergelijke uitbreiding of vernieuwing van alle belangrijke inrichtingen voor zoover deze namelijk onder de Veiligheidswet vallen in handen krijgt, kan hij juist ten tijde, dat de industrie het best in staat is om verbetering aan te brengen, met vrucht aandringen op het treffen van de noodige maatregelen in het belang der arbeiders. Met het oog op het bovenstaande zal dan ook eene wijziging in de Hinderwet zóó tijdig dienen te worden aangebracht, dat die wijziging niet later in werking trede dan dit ontwerp. In art. 255 zijn onbeteekenende verbeteringen aangebracht, die geen toelichting schijnen te behoeven.
—
—
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's