Sociale hervormingen - pagina 64
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
54
werkgever ook kan
zijn een rechtspersoon, wordt slechts in het voorbijgaan aangestipt. Voor de vergoeding, die de arbeider, in welken geoorloofden vorm ook, bedingt, bezigt het Ontwerp de algemeene uitdrukking loon. Ook dit is in overeenstemming met het taalgebruik, getuige zegswijzen als „loon naar werk", „ondank is 's werelds
loon".
Aard der
§ 8.
regeling.
Dwingend of aanvullend recht?
Reeds hierboven, in § 2, werd gewezen op het tweeledige karakter, dat aan de wettelijke regeling der arbeidsovereenkomst moet toekomen. Zij bevat vooreerst bepalingen van aanvullend recht, welke voor de partijen ruimte laten tot contractueele Dergelijke bepalingen hebben eene onmiskenbare afwijking. verschaffen zekerheid, ook ingeval partijen hare waarde zij rechten en verplichtingen niet opzettelijk hebben geformuleerd zij geven aanleiding tot nadenken bij de wederpartij, wanneer een der contractanten uitsluiting van de wettelijke regels voorstelt. Doch met aanvullend recht alleen bereikt men bij deze overeenkomst het beoogde doel niet. Staat men toe, van het wettelijk voorschrift af te wijken, dan zal deze afwijking in menig opzicht eene vaste clausule worden, waaraan de arbeider zich niet vermag te onttrekken het wettelijk voorschrift bestaat weldra nog alleen op het papier. Niemand heeft dit scherper uitgedrukt dan De Courcy, waar hij zegt (Ie droit et les ouvriers, Paris 1886, bl. 28): „gij kunt zooveel regels van aanvullend recht ten behoeve der arbeiders verzinnen als gij wilt het zal u niets baten de werkgever legt hun een contract voor, waarbij zij van hunne rechten afstand doen wanneer zij hebben geteekend en zij zullen altijd teekenen behalve in tijden van werkstaking dan blijft er van al hunne rechten niets over". En dat de Courcy'S voorspelling niet mag worden beschouwd als een ijdel dreigement, dat heeft de ervaring overal voldingend bewezen. Meer en meer wordt door de schrijvers de noodzakelijkheid betoogd, dat de wetgever ten deze voorschriften met dwingende kracht uitvaardige. Hier te lande niet alleen door hen, die in het algemeen aandringen op krachtiger ingrijpen van het Staatsgezag in de regeling der privaatrechtelijke verhoudingen 1), maar ook door degenen die, in beginsel van zoodanig ingrijpen afkeerig, in dit geval zwichten voor de bijzondere noodzakelijkheid 2). Evenzoo elders, niet alleen door stoute hervormers, ;
;
;
;
;
— —
;
Zie bijv. mr. Drucker, Rechtsgeleerd Magazijn, 1887, bladz. 58 en vlg. mr. 1) Moltzer, Landbouw en kapitaalbelegging, Haarlem 1892, bladz. 40 en vlg.; mr ; Krabbe, de werkkring van den Staat, Groningen 1894, bladz. 26 en vlg. Zoo zegt mr. Oppenheim, De Arbeidswet, t. a. p., bladz. 1 1 „Ook wie, zooals 2) ;
:
dat staatsinmenging in het vrij sociaal verkeer de werking heeft van vergift, kan toegeven dat hier een dier exceptioneele gevallen aanwezig is waarin de geneesheer de toediening van vergift noodzakelijk oordeelt." ik,
overtuigd
is
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's