Sociale hervormingen - pagina 122
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel I. Stuk II.
384 alsdan eene rente toe te kennen. Behalve hetgeen hij dan óver het afgeloopen seizoen van zijn werkgever of van de Rijksverzekeringsbank heeft ontvangen, krijgt hij volgens art. 49 eene rente, welke, zoo de bepaling van art. 53 niet bestond, vastgesteld zou worden overeenkomstig het bepaalde bij art. 59. Als hij dus gedurende drie maanden na het einde van het afgeloopen haringseizoen geheel ongeschikt blijft tot werken, zou hij 70 pet. van zijn dagloon ontvangen, terwijl hij reeds heeft ontvangen zijn loon of de uitkeering van de Rijksverzekeringsbank. Met het oog op een dergelijken visscher, die in dit geval in gunstiger financieele conditie zal komen dan een gezonde collega, die over het eerste half jaar niets of weinig verdient, beoogt art. 53 eenige beperkingen te kunnen stellen in het toetekennen
bedrag van de Indien
rente.
nog geen voorloopig
blijvende toestand is ingetreden, beslissing of de uitspraak omtrent den verzekeringsplicht nog niet onherroepelijk is geworden, of de vaststelling der rente niet dadelijk kan geschieden, is het bestuur bevoegd ook nog andere criteria, dan het verplichtend voorschrift van art. 59 in aanmerking te nemen bij het vaststellen van het bedrag der voorloopige rente. Niet alleen moet worden nagegaan de mate of
de
van ongeschiktheid tot werken, maar het bestuur kan ook onderzoeken tot welke categorie van zeevisschers hij behoort (door raadpleging van het register, bedoeld in art. 18), in welk bedrijf de getroffene werkzaam is geweest en welk loon of welke uitkeering hij heeft ontvangen. Met inachtneming van een en ander kan dan het bedrag der rente worden bepaald. Op deze wijze kan voor een door een ongeval getroffen haringvisscher, die buitengewoon gelukkig heeft besomd en dus op het einde van het seizoen veel geld in handen krijgt, indien bij hem nog niet een blijvende toestand is ingetreden, een lagere rente worden vastgesteld dan voor een soortgelijken door een ongeval getroffen visscher, die weinig in het afgeloopen seizoen heeft verdiend. Deze voorloopige rente mag slechts gedurende drie maanden worden uitgekeerd. Zijn er dan nog termen eene voorloopige rente toe te kennen, dan moet de voorloopige rente op nieuw worden vastgesteld, doch dan uitsluitend met inachtneming van het bepaalde bij artikel 59. Bij het toekennen eener voorloopige rente kan dus ook rekening worden gehouden met de categorie, waartoe de getroffene behoort. Gesteld, dat een haringvisscher, die tevens schrobnetvisscher is, door een ongeval wordt getroffen na afloop der laatste zeereis, bijv. op 20 November, ten gevolge waarvan hij geheel ongeschikt wordt tot werken. Het seizoen eindigt 30 November. Op 30 November is nog geen v'oorloopig blijvende toestand ingetreden, zoodat eene voorloopige rente zal worden toegekend. Het is vrij zeker, dat hij 10 Januari weer geheel hersteld zal zijn en dus in Februari kan uitgaan ter schrobnetvisscherij. Hij ontvangt nu van
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's