Sociale hervormingen - pagina 203
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel I.
193
—
—
dan is de intrekking niet verminderd 1901 ingetrokken der invaliditeitsrente mede imperatief voorgeschreven maakt het bestuur der Rijksverzekeringsbank uit, dat de verzekerde hersteld is, dan zijn er geen termen voor een nader onderzoek door ;
de Bank. Zie ook art. 37, tweede lid. Ingeval van vermindering der ongevallenrente krachtens art. 70 der Ongevallenwet 1901, is art. 72 van het ontwerp niet van toepassing. Wordt een verzekerde door een ongeval, waartegen hij krachtens een der Ongevallenwetten verzekerd is, invalide in den zin van art. 9, dan is art. 43 van toepassing. Krijgt hij de verloren geschiktheid tot werken voor de helft of voor twee derde terug, dan wordt de ongevallenrente krachtens de Ongevallenwet niet ingetrokken, maar verminderd het bestuur der Bank kan dan met toepassing van art. 69 de invaliditeitsrente ;
intrekken.
Art. i2i. Aan het stelsel van rentekaarten en rentezegels, in Duitschland bij de wet van 1889 aangenomen en bij de novelle van 1899 gehandhaafd en hier door de Staatscommissie bijna eenstemmig aanbevolen (i), kleven ongetwijfeld bezwaren, maar niemand is er tot dusverre in geslaagd voor de groote massa der werklieden een beter of zelfs een even goed stelsel aan te geven. Voor losse werklieden schijnt een andere wijze van premiebetaling practisch niet wel mogelijk.
Het
kaartenstelsel zal echter
groepen van werklieden verplichtend mogen zijn. Voor zeelieden, voor werklieden vallende onder art. 1 1 en voor gevangenen zal evenals voor de vrijwillig verzekerden een andere wijze van premiebetaling worden toegelaten. niet
voor
alle
Art. 74.
de
Uit
het
stelsel
van
art.
i
van het ontwerp, waarin
werkman
verplicht is zelf te zorgen dat hij verzekerd wordt, volgt wel is waar niet dat hij zelf het bedrag der premie aan de Bank moet uitkeeren, doch in dat stelsel behooren er toch bepaalde redenen te bestaan om met de betaling der premie aan de Bank een ander te belasten. De eenige, die daarvoor in aanmerking kan komen, is de werkgever. De redenen, die
maken in den regel aan den werkgever op te dragen de premie n aan de Bank te betalen, zijn medegedeeld in § 9 der Algemeene beschouwingen. De werkgever betaalt uit den aard der zaak geen premie voor den werkman, die niet verzekeringsplichtig is. De werkman kan tijdelijk of voor altijd ontheven zijn van den verzekeringsplicht de werkman, die voor een particulier werkt, kan tevens onder het eerste lid van art. 6 vallen; in al dergelijke gevallen is de werkman niet verzekeringsplichtig en wordt dus geen premie voor hem betaald. het wenschelijk
(i)
I-
Verslag Staatse,
blz. 63/4,
82 en 121.
13
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's