Sociale hervormingen - pagina 230
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
2l8
Hoewel in eene groote broodzeer goed zoude kunnen ploegwisseling fabriek door behoorlijke veel in den nacht werkte niet arbeiders de dat gezorgd, worden zaam zullen zijn, heeft de ondergeteekende gemeend, dat het voorschrift niet minder algemeen mag luiden dan het geval is. Immers, wanneer eene andere regeling zoude worden opgenomen, die uitsluitend ten doel had om aan de bakkers te waarborgen, dat zij niet te dikwijls nachtarbeid zouden hebben te verrichten, dan zoude daarvan het gevolg zijn, dat de boven bedoelde kleine bakkerijen niet zouden kunnen concurreeren met de groote broodfabriek. De groote fabriek zoude des ochtends vroeg versch brood kunnen leveren en al de bakkerij tjes, waar het aantal gezellen en meestal niet groot genoeg kan zijn niet groot genoeg is hoeveelheid meel, die verwerkt moet beperkte met het oog op de behoorlijke verwisseling van pereene om. worden kan en soneel mogelijk te maken, zouden daar met geen mogelijkheid aan kunnen voldoen. Dat zoude een zeer ongezonden toestand in het de groot-industrie zoude enorm bevoordeeld leven roepen worden tegenover de kleine en het voortbestaan van tal van
voor eene groote broodfabriek.
—
—
—
kleine bakkerijen zoude eenvoudig onmogelijk zijn gemaakt. Wil men dien ondergang der kleine bakkerijen voorkomen, dan moet het gebod zoo algemeen luiden als dit in art. 337 het geval is. Voor zooveel noodig worde hier nog herinnerd, dat bij het berekenen van den in art 332 geregelden arbeidsduur ook reke-
ning moet worden gehouden met den tijd, gedurende welken de gezellen, die in de bakkerij werkzaam zijn, het brood rondbrengen.
Tevens worde opgemerkt, dat eene inrichting, waar behalve brood nog koek, beschuit, banket enz. gebakken wordt, toch ook eene broodbakkerij blijft. Voor de toelichting der artt. 339—342 wordt verwezen naar hetgeen bij de artt. 306—308 is aangeteekend. § 3.
Van den arbeidsduur van mannen
in ivinkels.
Artt. 343—345. Voor de toelichting van deze artikelen wordt verwezen naar hetgeen in het algemeene deel dezer Memorie onder VII werd medegedeeld. §
4.
Van
de?i
arbeidsduur van personen, werkzaam openbaar middel van vervoer.
bij
een
Een openbaar middel van vervoer zal na het in werking treden der paragraaf niet in werking mogen zijn dan nadat eene regeis ingediend en goedgekeurd, tereventueele goedkeuring afwijking der regeling niet geoorloofd zal zijn. Op het verbod om een openbaar middelvan vervoer in werking te mogen hebben zonder dat de dienst- en
ling van dienst- en rusttijden wijl
na
1
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's