Sociale hervormingen - pagina 63
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel I. Stuk II.
:
325
Waar
dus
uit
het bovenstaande
blijkt,
dat ons privaatrecht aan
den Noordzee visscher zeer twijfelachtige voorrechten toekent, welke tot meer dan een proces aanleiding kunnen geven, zou toch, ook al werden de oorzaken van twijfel uit de wet weggenomen, de door een ongeval getroffen Noordzeevisscher nog niet dezelfde voordeden genieten als de Ongevallenwet 1901 aan den Zuiderzeevisscher toekent.
Volgens de Ongevallenwet 1901 heeft een verzekerde ook recht op schadeloosstelling wanneer het ongeval hem is overkomen tengevolge van eigen schuld. Alleen opzet sluit dit recht uit. De rechtbank van Amsterdam besliste bij vonnis van 26 Mei 1876 {Weekblad van het Recht no. 4016), dat een schepeling, die in dienst van het schip verminkt is, krachtens art. 423 Wetboek van Koophandel geen recht op schadeloosstelling heeft, indien die verminking door zijn schuld is ontstaan. Deze rechter oordeelde dus, dat eigen schuld elke aanspraak doet te loor gaan. Volgens de Ongevallenwet 1901 ontvangt de getroffene eene geregelde uitkeering gedurende den tijd van zijne gedeeltelijke of geheele ongeschiktheid tot werken. Iemand, die levenslang ongeschikt blijft, ontvangt eene rente tot aan zijn dood. De rechtbank van Rotterdam besliste bij vonnis van 27 October 1845 {Magazijn van Handelsrecht III blz. ig), dat de bepaling van het bedrag der schadeloosstelling volgens art. 423 Wetboek van Koophandel aan een verminkten schepeling te verleenen, aan het oordeel van den rechter blijft overgelaten in geen geval kan de verminkte schepeling, ook al blijft hij levenslang voor arbeid ongeschikt op een levenslange maand elijksche uitkeering aanspraak maken. Art. 423 kent niet, zooals de Ongevallenwet 1901, eene rente toe aan de nagelaten betrekkingen van den overleden schepeling. Zij hebben slechts aanspraak op zijn loon. Mogen de bepalingen van art. 423 en volg. van het Wetboek van Koophandel in enkele opzichten gunstig zijn voor den verminkten zeevisscher, toch bieden zij geen voldoende waarborgen, dat bij een bedrijfsongeval steeds eene schadeloosstelling zal worden uitgekeerd. Daarbij komt nog dat de kosten der geneeskundige hulp en der schadeloosstelling niet direct door den werkgever worden gedragen (zie de uitdrukkelijke bepaling van art. 427 Wetboek van Koophandel) maar worden omgeslagen over het schip en de vrachtpenningen en in sommige gevallen over de lading, zoodat geene schadeloosstelling zal worden toe;
gekend indien het vaartuig
Resumeerende lO.
is
vergaan.
blijkt
dat het onzeker
is
of het
van Koophandel toepasselijk hunne bemanning;
Tweede Boek van is
het
Wetboek
op zeevisschersvaartuigen
en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's