Sociale hervormingen - pagina 266
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
322
—
voor zooverre het niet indruischt formeele vereischten voldoet tegen de rechtmatige belangen des arbeiders. Deze omschrijving is, evenals de aanduiding van het beding zelf, noodzakelijkerwijze in algemeene termen vervat. Zonder in eene uitgebreide, en toch nimmer volledige casuïstiek te vervallen is een zekere onbestemdheid ten deze, gelijk ook uit § 74 van het Duitsche
Handelswetboek blijkt, niet te vermijden. Met het volste recht kan hier gezegd worden jus in causa positum de rechter zal steeds uit de feitelijke omstandigheden kunnen afleiden, of werkelijk door het beding eenig rechtmatig belang des arbeiders werd :
gelaedeerd. stelt het eerste lid het beginsel, waarnaar partijen het vaststellen van haar beding moeten gedragen, het derde lid bevat eene bepaling, welke in de practijk alle onbestemdheid van het eerste lid zal vergoeden. Partijen mogen wellicht in het duister verkeeren aangaande de rechtsgeldigheid naar het eerste lid, van de in hare arbeidsovereenkomst voorkomende concurrentie-clausule, het derde lid verschaft haar de zekerheid, dat nimmer eene grootere schadeloosstelling te dier zake betaald zal moeten worden, dan door het onafhankelijk staatsorgaan billijk wordt geoordeeld. Want dat een beding als het besprokene tot stand zal komen zonder aanhechting van eene schadeloosstelling-clausule ingeval van overtreding, mag ondenkbaar heeten daar de nakoming of veronachtzaming van het beding eerst kan blijken, wanneer de dienstbetrekking een einde genomen heeft, zou het beding, zonder vaststelling eener bepaalde schadeloosstelling, van weinig nut blijken voor den werkgever, die dan de schade voor hem uit het optreden des vroegeren arbeiders ontstaan, in rechte zou moeten bewijzen. De bevoegdheid, hier den rechter toegekend, stemt overigens geheel overeen met zijn recht om de schadeloosstelling te verminderen, door partijen vastgesteld ter zake van eigenmachtige verbreking der dienstbetrekking (art. 1639/, nieuw art. 1639 s)Bij wijze van straf bepaalt het tweede lid dat het beding het moge rechtsgeldig zijn geene toepassing zal kunnen vinden, indien de werkgever de dienstbetrekking onrechtmatig verbroken heeft of den arbeider door opzet of schuld dringende reden heeft gegeven om de dienstbetrekking te verbreken. Indien op het voetspoor van § 75 van het Duitsche Handelswetboek, het artikel nog meerdere gevallen van beëindiging der dienstbetrekking ging vermelden, werde de zaak, naar de meening des ondergeteekenden, slechts noodeloos en vrijwel nutteloos verwikkeld.
Bovendien,
zich
bij
—
—
Art. 1637 n {nieuw art. 1637/). Waar de ondergeteekende geheel kan vereenigen met het antwoord, dat reeds in de afdeelingen op de eerste opmerking gegeven werd, veroorlooft hij zich alleen de in de tweede plaats gestelde vraag te beantzich
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's