Sociale hervormingen - pagina 21
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
II
loon voor den, wat aard, plaats en
tijd betreft,
meest nabijkomen-
den arbeid.
Het loon wordt echter verminderd met het bedrag der onkosten, welke de arbeider zich door het niet-verrichten van den arbeid heeft bespaard.
Elk beding, waarbij ten nadeele van den arbeider van de bepalingen van dit artikel wordt afgeweken, is nietig. Artikel 1638 d. Ook verliest de arbeider zijne aanspraak op het overeengekomen naar tijdruimte vastgestelde loon niet, indien hij bereid was den bedongen arbeid te verrichten, doch de werk-
gever daarvan geen gebruik heeft gemaakt. De bepalingen van het tweede en het derde artikel zijn
lid
van het vorige
van toepassing.
Artikel 1638 e. Bestaat het loon voor het geheel of voor een gedeelte in een bedrag, dat afhankelijk is gesteld van den omzet, de opbrengst of de winst van des werkgevers onderneming, dan heeft de arbeider het recht van den werkgever mededeeling te verlangen van zoodanige bewijsstukken, als voor hem noodig zijn om tot de kennis van dien omzet, die opbrengst of winst te geraken. Bij schriftelijke overeenkomst of bij reglement kan worden bepaald, dat mededeeling van de genoemde bewijsstukken, in plaats van aan iederen arbeider afzonderlijk, zal geschieden aan een bepaald aantal arbeiders of aan een of meer deskundigen in zake boekhouding, allen door de arbeiders bij vrije keuze aan te
wijzen.
De mededeeling van de
bewijsstukken door of vanwege den werkgever geschiedt desverlangd onder uitdrukkelijke verplichting van geheimhouding door den arbeider en dengene, die hem overeenkomstig het vorige lid vervangt deze kan echter nimmer tot geheimhouding tegenover den arbeider worden verplicht. De verplichting tot geheimhouding is voor zoover noodig opgeheven, indien de rekening in rechte wordt betwist. ;
Artikel 1638^ Voor de uitbetaling van het loon, aan den arbeider verschuldigd, moet de volmacht, bedoeld bij het eerste lid van artikel 1421, eene schriftelijke zijn. Indien in de in artikel 1637^ genoemde schriftelijke machtiging de voorwaarde is opgenomen, dat het in geld vastgesteld loon, geheel of gedeeltelijk, in stede van aan den minderjarige, aan den wettelijken vertegenwoordiger zelven moet worden voldaan, wordt deze ten opzichte van de voldoening van het loon, of van het gedeelte hetwelk hem moet worden voldaan, als de arbeider
aangemerkt.
Ook indien geene zoodanige voorwaarde in de machtiging is opgenomen, wordt het aan den minderjarige verschuldigd in geld
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's