Sociale hervormingen - pagina 400
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
456
bedrag van het
in geld vastgesteld loon voor den tijd, dat de dienstbetrekking volgens de artikelen 1639^ en 1639/" had behooren voort te duren. Is het loon des arbeiders, hetzij voor het geheel, hetzij gedeeltelijk, niet naar tijdruimte vastgesteld, dan geldt de maatstaf
van artikel 1637?/ ^s Elk beding, waarbij eene schadeloosstelling tot een lager bedrag is bedongen, is nietig. Bij schriftelijke overeenkomst of bij reglement mag eene schadeloosstelling tot een hooger bedrag worden vastgesteld, behoudens de bevoegdheid van den rechter om de schadeloosstelling op eene kleinere som te bepalen, mits niet beneden het wettelijk bedrag, zoo de bedongene hem bovenmatig voorkomt. Van het bedrag der verschuldigde schadeloosstelling is eene rente verschuldigd, berekend tegen vijf ten honderd in het jaar van den dag, waarop de dienstbetrekking is verbroken. -
Artikel 1639/. Ingeval van onrechtmatige verbreking der dienstbetrekking door eene der partijen heeft de wederpartij het recht hetzij het bij het vorige artikel bedoeld bedrag, hetzij eene volledige schadevergoeding te vorderen. Hetzelfde geldt, indien eene der partijen door opzet of schuld aan de wederpartij eene dringende reden heeft gegeven om de dienstbetrekking te verbreken.
Artikel 1639/ & ls Indien eene der partijen de dienstbetrekking eigenmachtig heeft verbroken en tegelijkertijd aan de wederpartij eene schadeloosstelling heeft betaald op den voet als bij het eerste lid van art. 1639 s is bepaald, heeft de wederpartij, zoo de eigenmachtige verbreking met zoodanige bijzondere omstandigheden is gepaard gegaan, dat de berokkende schade niet kan geacht worden door de ontvangen schadeloosstelling te zijn vergoed, het recht verdere vergoeding in rechte -
te vorderen.
Artikel 1639 u Ieder vorderingsrecht ter zake van de eigenmachtige verbreking der dienstbetrekking vervalt na zes maanden, te rekenen van den dag, waarop de dienstbetrekking -
is
geƫindigd.
Artikel 16392/. Indien de dienstbetrekking is aangegaan voor langer dan twee jaren of voor den duur van het leven van een bepaalden persoon, is niettemin ieder der partijen bevoegd van het oogenblik, waarop twee jaren sedert haren aanvang zijn verloopen, haar op te zeggen met inachtneming van het bepaalde bij de artikelen 1639 h en 16392'. Elk beding, waardoor deze bevoegdheid tot opzegging zoude worden uitgesloten of beperkt, is nietig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's