Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sociale hervormingen - pagina 217

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sociale hervormingen - pagina 217

voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel I.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

::

207 In overeenstemming met het gevoelen der Staatswordt voorgesteld de premiën voor de verzekerden tijd in verplichten krijgsdienst doorgebracht voor het geheel ten laste van het Rijk te brengen (art. 80, laatste lid). In de terminologie der Militiewet 1901 komt de ingelijfde bij de militie te land „onder de wapenen", de ingelijfde bij de zeemihtie „in werkelijken dienst": art. 113, laatste lid, dier wet en de daar aangehaalde artikelen.

Art.

82.

commissie over den

(i)

Ingevolge art. 117 van genoemde wet zijn de militaire strafbepalingen van toepassing op de manschappen der militie te land, die zich onder de wapenen bevinden, en worden deze geacht onder de wapenen te zijn, o. a. gedurende den tijd onder 2" en 3 van dat artikel bedoeld. Voor de toepassing van art. 82 van het ontwerp komt die tijd uit den aard der zaak niet in aanmerking. Dat over dien tijd van premiebetaling door het Rijk geen sprake kan zijn, blijkt reeds hieruit, dat een oproeping om onder de wapenen te komen in die gevallen niet plaats heeft. Het meerendeel der verzekerde dienstplichtigen zal, op het tijdstip waarop zij onder de wapenen of in werkelijken dienst komen, vermoedelijk tot de tweede loonklasse behooren. Evenals in Duitschland (2) betaalt het Rijk ingevolge het bij art. 18 bepaalde voor allen de premie in de tweede loonklasse zie daaromtrent de toelichting van de artt. 33 35. Zal het Rijk voor den milicien de premie betalen, dan is het niet voldoende, dat deze verzekeringsplichtig is, maar hij moet verzekerd en mag niet ontheven zijn van den verzekeringsplicht er bestaat geen reden premiën te betalen voor hem, die op zijn verzoek ontheven werd. Verstrijkt de voor een bepaalden termijn verleende ontheffing, nadat de milicien onder de wapenen is gekomen doch vóór het ontslag of het vertrek met groot verlof, dan betaalt het Rijk ook over het overige deel van den diensttijd tot aan het ontslag of het vertrek met groot verlof geen premiën de voorwaarde, dat de verzekerde op het tijdstip, waarop hij onder de wapenen of in werkelijken dienst komt, niet ontheven is van den verzekeringsplicht, is dan niet vervuld. De verzekerde zou, ware hij niet onder de wapenen, wellicht verlenging van de ontheffing gevraagd hebben. Daartegen wordt de premie wèl door het Rijk betaald, indien de milicien op het tijdstip, waarop opgeroepen werd, ontheven was, maar de ontheffing geëinhij digd is op het tijdstip, waarop hij onder de wapenen of in werkelijken dienst komt. Is het voldoende, dat de aanvrager niei ontheven is op het tijdstip, waarop de werkelijke dienst aanvangt, de verzekering moet bestaan hebben sedert het tijdstip, waarop hij opgeroepen ;

(i) Verslag Staatse, bladz. 84 in verband met bijlage vraagpunt 3 van bijlage II. (2) §§ 30 en 40 der wet van 1899.

XIV,

bladz.

368 en

bladz. 122,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905

Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's

Sociale hervormingen - pagina 217

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905

Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's