Sociale hervormingen - pagina 470
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
458
moet worden toegezonden, in verband met mogelijke wijzigingen in den op de lijst vermelden toestand, in de praktijk ernstige bezwaren zal opleveren. Volgens de thans geldende voorschriften wordt in bepaalde omstandigheden de naam van een arbeider van de lijst geschrapt. Vooral in groote ondernemingen veroorzaakt deze verplichting niet weinig last; maar, wanneer de bepalingen, opgenomen in de artt. 373, 381, 383 en 394 van het ontwerp, kracht van wet zullen hebben verkregen, zal te dezen aanzien op de werkgevers rustende verplichting niet weinig worden verzwaard. De gevallen kunnen zich voordoen, dat vóór den afloop van de periode van 14 etmalen, waarvoor eene arbeidslijst geldt, een jongen of meisje den vollen ouderdom van 17 jaren bereikt, dat een arbeider wordt ontslagen, dat de in art. 377 omschreven omstandigheid zich voordoet of ophoudt zich voor te doen. Het hoofd of de bestuurder zal dan, zoo meende men althans, wil hij niet vallen onder het bereik van de strafbepaling van art. 424, niet alleen verplicht zijn van die gevallen aanteekening te houden op de in zijne inrichting opgehangen arbeidslijst maar daarvan ook aanstonds schriftelijk kennis moeten geven aan den ambtenaar.
Men
wenschte te vernemen, of deze opvatting juist is, en, zoo of de Regeering zich wel rekenschap heeft gegeven van de bezwaren, welke aan het voldoen van die verplichting voor vele werkgevers verbonden zullen zijn.
ja,
Gevraagd werd, of met de in dit artikel alsmede in '^^^- 373verscheidene van de volgende artikelen genoemde „werktijden" bedoeld wordt de tijd waarop metterdaad arbeid wordt verricht, dan wel de aangegeven werkuren. Sommige leden waren van oordeel, dat uit het afzonderlijk noemen van de rusttijden, in andere artikelen, volgt, dat het antwoord op die vraag in laatstgemelden zin moet luiden. In plaats van „rusttijden, indien en voor zoover deze -^rt. 375, ingevolge art. 299 moet worden toegekend", zal, naar werd opgemerkt, gelezen moeten worden „de rusttijden, welke ter uitvoering van de in art. 299 bedoelde plaatselijke verordening voor dien winkel mochten zijn aangenomen. :
Art. 382. Gevraagd werd, waarom op de arbeidslijsten, wanneer het jongens, meisjes of vrouwen geldt (art. 376), moet worden vermeld, of zij bovendien nog „in of ten behoeve" van een ander bedrijf werkzaam zijn, terwijl voor mannen alleen vermelding wordt vereischt of zij „in" een ander bedrijf werk-
zaam Art
zijn.
385.
of meer
In
van de
verband met het in dit artikel
feit,
dat,
wanneer voor een
genoemde groepen van
arbeiders
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's