Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 146

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 146

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HEILIGMAKING.

136

God erkent ais de Werkmeester der lieiligdoende door middel van Zijn Woord, antwoordt hij op de vraag „Voltooit God dit werk terstond ten volle in de geloovigen ?" Geenszins maar Hij volmaakt 8 „Zij gaan van kracht tot dat bij trappen. Ps. 84 En

terwijl hij

making,

dit

:

;

:

:

kracht."

Vervolgens vraagt hij „Waarin wordt de heiligmaking ;" vertoond ?" Antw. „In de betrachting van goede werken welke hij vervolgens zegt te zijn „die daad der geheiligden, welke zij volbrengen door de genade des Heiligen Geestes, in geloof en liefde, naar het voorschrift van Gods Wet." Ook naar deze voorstelling gaat dus niet de bekeering in de heiligmaking over, maar de heiligmaking in de bekeering, terwijl de geheiligde tot betrachting van godzaligheid uit een beginsel des geestelijken levens wordt opgewekt. :

Op

gelijke

Theo', 1732,

spreekt

wijze

de heiligmaking.

ook Johannes a Marck over

een werk van Johannes Wilhelmius, predikant te Rotterdam, uitgegeven in

\n

doctor en bevattende een kort opstel der Christel, godgeleerd-

getrokken uit de grootere werken van Johannes a Marck, beschrijft deze in het 25ste hoofddeel de heiligmaking als „eene weldaad van het genadeverbond, in welke God de uitverkorenen, van Hem geroepen en gerechtvaardigd zijnde, door de tusschenkomende dienst van Zijn Woord en Bondzegelen, en meest door de inwendige genade van Zijnen Geest, van hunne aangeborené zondige verdorvenheid dagelijks meer vrij en Zijn Beeld meer gelijk gemaakt, totdat zulks in den dood voltrokken wordt, opdat zij door goede werken huns zelfs zaligheid, de stichting huns naasten en Gods eere bevorderen zouden. „De heiligmaking (zegt hij verder) is dus een werk van God. Lev. 20 8 „Ik ben de Heere die u heiligt" enz., niet alleen van den Vader, Jud. „die door God den 1 Vader geheiligd zijn," maar ook van den Zoon, Epliez. 5 26 „Christus heeft de gemeente liefgehad," enz., „opdat Hij ze heiligen zoude" enz., en bijzonderlijk van den Geest, 2 Thess. 11 13: in heiligmaking des Geesheid,

:

:

:

:

:

:

tes enz."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's

Eenige grondwaarheden van den Christelijken Godsdienst - pagina 146

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1906

Abraham Kuyper Collection | 324 Pagina's